ECLI:NL:RBDHA:2024:14693
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van uitstel van vertrek op basis van medische redenen in vreemdelingenrechtelijke context
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor uitstel van vertrek beoordeeld. Eiseres had op 11 september 2023 een aanvraag ingediend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 19 oktober 2023 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing op 7 maart 2024 gehandhaafd. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het uitstel van vertrek, waarbij eiseres aanvoert dat de minister niet kan uitgaan van het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 18 oktober 2023, omdat niet alle recente medische informatie zou zijn betrokken. Eiseres stelt dat zij vanwege hepatitis B niet kan reizen naar Liberia. De rechtbank concludeert echter dat de minister zich terecht baseert op het BMA-advies, dat aangeeft dat eiseres in staat is om te reizen. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen concrete aanknopingspunten heeft aangedragen om te twijfelen aan de juistheid van het BMA-advies.
De rechtbank wijst erop dat de minister bij de beoordeling van de aanvraag voor uitstel van vertrek moet afgaan op deskundigenadviezen, tenzij er concrete redenen zijn om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Eiseres heeft geen wezenlijk andere medische informatie overgelegd die haar stelling ondersteunt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van het uitstel van vertrek standhoudt. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en is vrijgesteld van griffierecht.