ECLI:NL:RBDHA:2024:14686
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering die aan eiser is verleend op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft op 30 november 2021 de Tozo-uitkering ingetrokken en de betaalde bedragen teruggevorderd, omdat eiser volgens hen niet tot de kring van rechthebbenden op een Tozo-uitkering behoorde. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 24 mei 2024 uitspraak gedaan en geoordeeld dat het college ten onrechte de Tozo-uitkering heeft ingetrokken en teruggevorderd. De rechtbank concludeert dat er wel degelijk een oorzakelijk verband is tussen de coronacrisis en de financiële situatie van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser niet tot de kring van rechthebbenden behoort. De rechtbank heeft het besluit van het college vernietigd en de intrekking en terugvordering van de Tozo-uitkering herroepen. Eiser heeft recht op de uitkering en het college moet de proceskosten vergoeden.
De rechtbank heeft ook bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, en dat het college het griffierecht aan eiser moet vergoeden. De proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.998,00. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.