ECLI:NL:RBDHA:2024:14683
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T. Bruinsma, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 25 juni 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen had de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De minister, vertegenwoordigd door mr. B.W. Zagers, diende een verweerschrift in. De zitting vond plaats op 10 september 2024, maar de verzoeker was afwezig. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL24.26946, het beroep van de verzoeker gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 875,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de door een derde verleende rechtsbijstand zijn meegenomen. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.