Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,
1.De procedure
2.De feiten
,
Rechtbank Den Haag
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder, [eiser], en de huurders, [gedaagden] c.s. [Eiser] heeft de huurovereenkomst opgezegd wegens dringend eigen gebruik, omdat hij met zijn gezin terug wil keren naar Nederland vanuit Pakistan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de woning dringend nodig heeft, mede gezien de onveilige situatie in Pakistan en zijn wens om zijn kinderen in Nederland te laten studeren. De rechter heeft ook geoordeeld dat er passende woonruimte beschikbaar is voor [gedaagden] c.s., en dat hun belangen niet zwaarder wegen dan die van [eiser]. De huurovereenkomst wordt beëindigd per 1 maart 2025, met een verhuiskostenvergoeding van € 7.428,00 voor [gedaagden] c.s. De proceskosten zijn voor [gedaagden] c.s. en worden vastgesteld op € 734,47.