In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen de Minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank constateert dat verweerder niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Eiseres heeft haar aanvraag op 12 juli 2023 ingediend, en verweerder heeft deze op 18 juli 2023 ontvangen. De beslistermijn van 90 dagen is overschreden, en eiseres heeft verweerder op 25 januari 2024 in gebreke gesteld. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om aanhouding van de behandeling van het beroep af, omdat dit de prikkel om voortvarend te beslissen zou wegnemen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. Verweerder wordt opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien verweerder binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- wordt vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder en is openbaar gemaakt op 13 augustus 2024. Eiseres heeft gelijk gekregen in haar beroep, en de rechtbank heeft de Minister van Asiel en Migratie opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag.