ECLI:NL:RBDHA:2024:14575
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, is het beroep van eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend, niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank heeft overwogen dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser betwistte dat de beslistermijn geldig was verlengd door de WBV 2023/3, die de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WBV 2023/3 van toepassing is op de aanvraag van eiser, die op 27 september 2023 was ingediend. Hierdoor was de beslistermijn met negen maanden verlengd, wat betekent dat verweerder uiterlijk op 27 december 2024 moest beslissen.
Aangezien de ingebrekestelling door eiser op 13 juni 2024 was ingediend, was deze te vroeg, waardoor niet voldaan was aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en bekendgemaakt op 20 augustus 2024.