ECLI:NL:RBDHA:2024:14573
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet tijdig op zijn aanvraag heeft beslist. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser betwist dat de beslistermijn geldig is verlengd door het besluit WBV 2023/3, dat sinds 27 januari 2023 van kracht is en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengt. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak waarin is geoordeeld dat de WBV 2023/3 van toepassing is op de asielaanvraag van eiser, die op 2 oktober 2023 is ingediend. Hierdoor is de beslistermijn met negen maanden verlengd, wat betekent dat verweerder uiterlijk op 2 januari 2025 moet beslissen.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 13 juni 2024 te vroeg is ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van niet tijdig beslissen. Het beroep van eiser wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had verzocht om het beroep gegrond te verklaren en verweerder te verplichten alsnog een besluit te nemen, maar de rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en bekendgemaakt op 20 augustus 2024.