In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.J. Ullersma, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiseres diende haar aanvraag in op 29 oktober 2022, en volgens de wet moest de minister binnen zes maanden beslissen. Deze termijn werd echter met negen maanden verlengd, waardoor de beslissing uiterlijk op 29 juli 2024 genomen had moeten worden. Eiseres heeft de minister op 13 maart 2024 in gebreke gesteld, omdat er na de verlengde termijn nog steeds geen besluit was genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiseres ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van 21 maanden is overschreden en heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50.
De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, en is openbaar gemaakt op 12 augustus 2024. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres en heeft de beslissing genomen in het belang van een zorgvuldige en tijdige besluitvorming.