ECLI:NL:RBDHA:2024:14552
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door tijdige beslissing van de minister van Asiel en Migratie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister had niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres betwist dat de beslistermijn geldig is verlengd door de WBV 2023/3, die de beslistermijnen voor asielaanvragen heeft verlengd. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak waarin is geoordeeld dat de WBV 2023/3 van toepassing is op de asielaanvraag van eiseres, die op 24 november 2023 is ingediend. Hierdoor is de beslistermijn verlengd tot 24 februari 2025.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiseres, die op 15 mei 2024 is ingediend, te vroeg was. Dit betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep wegens niet tijdig beslissen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is openbaar gemaakt op 20 augustus 2024.