In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 12 augustus 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel op 9 februari 2023, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het nemen van een besluit was overschreden, en dat eiseres terecht in gebreke had gesteld op 4 juni 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn met toepassing van WBV 2023/3 was verlengd, maar dat de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels was verstreken. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft geen zitting nodig geacht voor deze zaak.