In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. Eiseres heeft op 10 augustus 2023 haar aanvraag ingediend, welke op 16 augustus 2023 door verweerder is ontvangen. De beslistermijn van 90 dagen is door verweerder met drie maanden verlengd, maar eiseres heeft verweerder op 13 februari 2024 in gebreke gesteld, wat na het verstrijken van de beslistermijn gebeurde. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is, omdat verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, met een specifieke termijn van acht weken voor de beslissing. Indien verweerder binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, en is openbaar gemaakt op 13 augustus 2024.