ECLI:NL:RBDHA:2024:14406
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvragen onder de Richtlijn tijdelijke bescherming
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 26 maart 2022. Eiseres heeft de Oekraïense nationaliteit en eiser de Syrische nationaliteit met een Oekraïense verblijfsvergunning. Beide eisers vallen onder de Richtlijn tijdelijke bescherming en hebben op 26 maart 2022 asielaanvragen ingediend. Op 26 oktober 2022 hebben zij verweerder in gebreke gesteld omdat er niet tijdig op hun aanvragen was beslist. De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een zitting op 13 augustus 2024, maar eisers hebben verzocht om uitspraak op basis van de stukken, wat door verweerder werd goedgekeurd. De rechtbank heeft daarom uitspraak gedaan buiten zitting.
Verweerder stelt dat de beslistermijn voor eisers anders is dan de standaard zes maanden, zoals vastgelegd in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000. Volgens artikel 43a van de Vw moet er binnen zes maanden na afloop van de tijdelijke bescherming beslist worden. De rechtbank concludeert dat de beslistermijnen pas gaan lopen na beëindiging van de tijdelijke bescherming. Dit betekent dat de ingebrekestelling van eisers te vroeg is ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eisers geen recht hebben op een beslissing over hun asielaanvragen op dit moment. De uitspraak is gedaan door rechter J. Smeets in aanwezigheid van griffier M.C. Bakker en is openbaar gemaakt.