ECLI:NL:RBDHA:2024:14386
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag reguliere verblijfsvergunning op basis van humanitaire gronden en belangenafweging onder artikel 8 EVRM
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning met als verblijfsdoel 'humanitair niet tijdelijk'. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres behandeld. Eiseres, geboren in 1973 en van Kameroense nationaliteit, had op 20 juni 2022 een verblijfsvergunning aangevraagd, maar deze werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 2 september 2022. De afwijzing werd bevestigd in een besluit van 21 maart 2024 na bezwaar van eiseres. De rechtbank heeft op 20 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder de belangen van eiseres in het kader van artikel 8 van het EVRM voldoende heeft afgewogen tegen de belangen van de Nederlandse Staat. Eiseres heeft aangevoerd dat zij ten onrechte niet is vrijgesteld van het mvv-vereiste, omdat zij al jarenlang in Nederland woont en geworteld is in de samenleving. De rechtbank stelt echter vast dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft en dat haar banden met Kameroen sterker zijn dan die met Nederland. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen en dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres is uitgevallen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. Đukić, griffier.