1.Niet in geschil is dat eiseres op 7-jarige leeftijd Nederland is ingereisd. Zij heeft sindsdien verbleven bij en is opgevoed door haar grootmoeder. De grootmoeder heeft de Nederlandse nationaliteit. Eiseres heeft geen contact meer met haar vader en moeder. Evenmin heeft eiseres nog contact met overige in Ghana verblijvende familieleden. Eiseres heeft in het verleden zonder succes een aanvraag voor verblijf bij haar grootmoeder ingediend, welke procedure is geëindigd met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 13 november 2012 (201111793/1/V1).
2.1Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, in samenhang met artikel 3.71, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000, wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 afgewezen indien de vreemdeling niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd.
2.2In artikel 17, eerste lid van de Vw 2000 en in artikel 3.71, tweede lid, van het Vb 2000 worden verschillende categorieën vreemdelingen opgesomd die vrijgesteld zijn van de verplichting over een (geldige) mvv te beschikken. Verder kan verweerder op grond van het derde lid van artikel 3.71 van het Vb 2000 toepassing van het eerste lid daarvan achterwege laten voor zover toepassing daarvan naar het oordeel van verweerder zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard (de hardheidsclausule).
2.3Op grond van paragraaf B22/3.1 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000, zoals deze paragraaf luidde ten tijde van de aanvraag, verleent verweerder op grond van de ‘Overgangsregeling langdurig in Nederland verblijvende kinderen’ (de Kinderpardonregeling), voor zover hier van belang, een vergunning aan de vreemdeling die in het kader van de regeling als hoofdpersoon kan worden beschouwd:
die jonger is dan 21 jaar op de startdatum van de peilperiode;
die zelf, dan wel ten behoeve van wie, tenminste vijf jaar voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft, dan wel is, ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en na die aanvraag tenminste vijf jaar in Nederland heeft verbleven;
die zich gedurende de periode van verblijf in Nederland niet langer dan een aaneengesloten periode van drie maanden heeft onttrokken aan het toezicht van de overheid; én
die, voor zover van toepassing, vooraf schriftelijk heeft aangegeven dat hij zijn lopende procedures onvoorwaardelijk intrekt bij verblijfsverlening op grond van de regeling.
De IND verleent ook een vergunning aan gezinsleden die deel uitmaken van het gezin van de vreemdeling aan wie een vergunning wordt verleend, tenzij de feitelijke gezinsband inmiddels is verbroken.
Voorts is in deze paragraaf bepaald dat de groep vreemdelingen die voldoet aan de voorwaarden van de regeling wordt aangemerkt als bijzondere groep aan wie vrijstelling van het mvv-vereiste wordt verleend in het kader van de hardheidsclausule. Indien de vreemdeling niet voldoet aan de voorwaarden van de regeling, wijst de IND de aanvraag af wegens het ontbreken van een mvv.
2.4Op grond van artikel 8, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) heeft een ieder recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2.5Op grond van artikel 14 van het EVRM moet het genot van de rechten en vrijheden die in het EVRM zijn vermeld, worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status. Op grond van het tweede lid mag niemand worden gediscrimineerd door enig openbaar gezag op, met name, een van de in het eerste lid vermelde gronden.