ECLI:NL:RBDHA:2024:14297

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
NL24.12355
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eisers, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend. Eisers dienden hun aanvraag op 21 augustus 2023 in en stelden de minister van Asiel en Migratie op 6 maart 2024 in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. Op 21 maart 2024 hebben zij beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft echter geen verweerschrift ingediend en de rechtbank heeft met toestemming van partijen het beroep niet behandeld op zitting.

De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De wettelijke beslistermijn voor de minister om op de aanvraag te beslissen bedraagt zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging in bepaalde situaties. In dit geval is de beslistermijn verlengd met negen maanden vanwege een groot aantal aanvragen. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eisers eindigt op 21 november 2024, waardoor de ingebrekestelling van 6 maart 2024 prematuur is ingediend.

Daarom voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.12355

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

geboren [geboortedatum],
v-nummer: [nummer],

[naam],

geboren op [geboortedatum],
v-nummer: [nummer],
mede namens de minderjarige kinderen,

[naam],

geboren op [geboortedatum],

[naam]

geboren op [geboortedatum],

gezamenlijk, eisers,

(gemachtigde: mr. R. Balkenende),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

Eisers hebben op 21 augustus 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 6 maart 2024 hebben eisers de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. Op 21 maart 2024 hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft met toestemming van partijen het beroep van eiser niet behandeld op zitting. .

Overwegingen

1. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
2. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) moet de minister binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen. Op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw kan de termijn, als bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste negen maanden worden verlengd, indien een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag indient waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden.
4. Eisers merken in hun beroepschrift op, dat op hun het op 19 december 2023 inwerking getreden besluitmoratorium voor vreemdelingen uit de Palestijnse gebieden (Stcrt. 2024, nr. 149) niet op hen van toepassing is omdat zij staatloze Palestijnen uit Gaza zijn. Zij verwijzen naar hun afgelegde verklaringen tijdens het aanmeldgehoor en de daarbij behorende correcties, waaruit blijkt dat zij individuele gronden aan hun asielaanvragen ten grondslag hebben gelegd.
5. De rechtbank komt tot een beoordeling of bedoeld besluitmoratorium wel of niet van toepassing is in onderhavige zaak niet toe. Bij uitspraak van 24 april 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) geoordeeld dat de minister ondeugdelijk heeft gemotiveerd of in Gaza op 19 december 2023 sprake was van een onzekere situatie die naar verwachting tijdelijk is. De Afdeling stelt dat het besluit tot het instellen van een besluitmoratorium ondeugdelijk is gemotiveerd. De Afdeling heeft het besluit van 10 januari 2024 (Stcrt. 2024, nr. 149) vernietigd, voor zover de minister daarbij een besluitmoratorium heeft ingesteld.
6. De vernietiging van het besluitmoratorium heeft terugwerkende kracht. Dit betekent dat de beslistermijn om op de aanvraag van eisers te beslissen achteraf gezien niet tijdelijk is opgeschort, en is blijven lopen vanaf de aanvraag op 21 augustus 2023. De rechtbank kan daarom het beroep tegen het niet tijdig beslissen verder behandelen volgens de te hanteren beslistermijn, zonder rekening te hoeven houden met het besluitmoratorium. Hierop gaat de rechtbank hierna in.
7. Eisers hebben in hun beroepschrift gesteld van mening te zijn dat de verlenging van de wettelijke beslistermijn met de WBV 2023/3 niet rechtsgeldig is. Hierbij verwijzen eisers naar de uitspraak van 24 januari 2024 van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam (ECLI:NL:RBDHA:2024:617) en de uitspraak van 13 maart 2024 van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam (ECLI:NL:RBDHA:2024:3346). Eisers zijn van oordeel dat de beslistermijn om op hun asielaanvraag te beslissen is verstreken op 26 februari 2024.
8. Eisers hebben hun asielaanvraag ingediend op 21 augustus 2023. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in het geval van eiser op 21 februari 2024 eindigen. De minister heeft echter, met inwerkingtreding van het WBV 2023/3, de beslistermijn van asielaanvragen, ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024, met negen maanden verlengd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van 11 april 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:5087) geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van het WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is daarom rechtsgeldig. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op de asielaanvraag van eiser eindigt op 21 november 2024. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 6 maart 2024 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
9. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.