ECLI:NL:RBDHA:2024:14297
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eisers, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend. Eisers dienden hun aanvraag op 21 augustus 2023 in en stelden de minister van Asiel en Migratie op 6 maart 2024 in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. Op 21 maart 2024 hebben zij beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft echter geen verweerschrift ingediend en de rechtbank heeft met toestemming van partijen het beroep niet behandeld op zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De wettelijke beslistermijn voor de minister om op de aanvraag te beslissen bedraagt zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging in bepaalde situaties. In dit geval is de beslistermijn verlengd met negen maanden vanwege een groot aantal aanvragen. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eisers eindigt op 21 november 2024, waardoor de ingebrekestelling van 6 maart 2024 prematuur is ingediend.
Daarom voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.