ECLI:NL:RBDHA:2024:14038

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
C/09/653855 HA ZA 23-817 en C/09/661285 HA ZA 24-146
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake kennelijke verschrijving in eerder vonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2024 een herstelvonnis uitgesproken naar aanleiding van een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 28 augustus 2024. De zaak betreft een civiele procedure waarin Maximus Gerechtsdeurwaarders en Incasso B.V. en [naam 5] als gedaagden in de vrijwaringszaak zijn betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat in het eerdere vonnis een kennelijke verschrijving was gemaakt, waarbij mr. V.J.N. van Oijen ten onrechte als advocaat van Maximus c.s. was vermeld, terwijl mr. E.A.L. van Emden hen had vertegenwoordigd.

De rechtbank heeft het verzoek tot herstel toegewezen, aangezien alle betrokken partijen het eens waren over de noodzaak van de verbetering. In het dictum van het herstelvonnis is bepaald dat de vermelding van de advocaat van Maximus c.s. in het eerdere vonnis moet worden gecorrigeerd. De rechtbank heeft ook gelast dat partijen de ontvangen afschriften van het eerdere vonnis aan de griffie moeten retourneren na ontvangst van het herstelvonnis.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter mr. S.M. de Bruijn en is een belangrijke stap in het waarborgen van de juiste juridische vertegenwoordiging in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Vonnis op grond van artikel 31 Rv van 4 september 2024
in de hoofdzaak met zaaknummer: C/09/653855 / HA ZA 23-817 van
[naam 1]te [woonplaats 1] ,
eiser in de hoofdzaak,
advocaat: mr. A.J. Oskam,
tegen

1.[naam 2] [woonplaats 2] ,

2.
[naam 3][woonplaats 2] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
advocaat: mr. V.J.N. van Oijen,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer C/09/661285 / HA ZA 24-146 van

1.[naam 2] [woonplaats 2] ,2. [naam 3] [woonplaats 2] ,

eisers in de vrijwaringszaak,
advocaat: mr. V.J.N. van Oijen,
tegen

1.[naam 4] [woonplaats 3] ,

advocaat: mr. S.N. Peijnenburg,
2.
MAXIMUS GERECHTSDEURWAARDERS EN INCASSO B.V.te Barendrecht,
advocaat: mr. E.A.L. van Emden,
3.
[naam 5], te [woonplaats 4] ,
advocaat: mr. E.A.L. van Emden,
gedaagden in de vrijwaringszaak,
Gedaagden sub 2 en 3 in de vrijwaringszaak worden hierna “Maximus c.s.” genoemd.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het e-mailbericht van mr. Van Emden waarin zij verbetering verzoekt van het in deze zaak gewezen vonnis van 28 augustus 2024 (art. 31 Rv).

2.De beoordeling

2.1.
Maximus c.s. heeft de rechtbank verzocht om het vonnis van 28 augustus 2024 te herstellen, nu in het vonnis niet mr. Van Emden maar mr. Van Oijen (advocaat van eisers in de vrijwaringszaak) als advocaat van Maximus c.s. wordt vermeld, terwijl mr. Van Emden zich namens hen had gesteld en hen in de procedure heeft vertegenwoordigd. De overige partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Zij hebben allen schriftelijk aan de rechtbank laten weten van mening te zijn dat het verbeterverzoek terecht is gedaan.
2.2.
De rechtbank is, met partijen, van oordeel dat sprake is van een kennelijke verschrijving. Mr. Van Emden heeft Maximus c.s. in de procedure bijgestaan, niet mr. Van Oijen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen, een en ander zoals verder uitgewerkt in het dictum.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verbetert het eerder tussen partijen gewezen vonnis van 28 augustus 2024 in die zin dat waar in de vermelding van partijen sub 2 en 3 in vrijwaring (Maximus Gerechtsdeurwaarders en Incasso B.V. en [naam 5] ) als advocaat mr. V.J.N. van Oijen is vermeld, dient te worden gelezen ‘mr. E.A.L. van Emden’;
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 4 september 2024 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 28 augustus 2024;
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 28 augustus 2024 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door (dhr.) mr. S.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.