In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2024 een herstelvonnis uitgesproken naar aanleiding van een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 28 augustus 2024. De zaak betreft een civiele procedure waarin Maximus Gerechtsdeurwaarders en Incasso B.V. en [naam 5] als gedaagden in de vrijwaringszaak zijn betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat in het eerdere vonnis een kennelijke verschrijving was gemaakt, waarbij mr. V.J.N. van Oijen ten onrechte als advocaat van Maximus c.s. was vermeld, terwijl mr. E.A.L. van Emden hen had vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft het verzoek tot herstel toegewezen, aangezien alle betrokken partijen het eens waren over de noodzaak van de verbetering. In het dictum van het herstelvonnis is bepaald dat de vermelding van de advocaat van Maximus c.s. in het eerdere vonnis moet worden gecorrigeerd. De rechtbank heeft ook gelast dat partijen de ontvangen afschriften van het eerdere vonnis aan de griffie moeten retourneren na ontvangst van het herstelvonnis.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter mr. S.M. de Bruijn en is een belangrijke stap in het waarborgen van de juiste juridische vertegenwoordiging in de procedure.