Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[naam 2] , te [woonplaats 2] ,
[naam 3], te [woonplaats 2] ,
1.[naam 2] , te [woonplaats 2] ,
[naam 3], te [woonplaats 2] ,
1.[naam 4] , te [woonplaats 3] ,
MAXIMUS GERECHTSDEURWAARDERS EN INCASSO B.V., te Barendrecht,
[naam 5], te [woonplaats 4] ,
[naam 1]”, “
de notarissen” (of afzonderlijk “
notaris [naam 2]” en “
notaris [naam 3]”), “
[naam 4]”, “
Maximus” en “
[naam 5]” genoemd worden.
1.De procedure
- het vonnis in het vrijwaringsincident van 13 december 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord met productie 1 tot en met 3;
- de akte overlegging producties 14 tot en met 19 van [naam 1] ;
- de akte overlegging producties 4 en 5 van de notarissen;
- het tussenvonnis van 8 mei 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de dagvaarding van 10 januari 2024 met producties 1 tot en met 8;
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2 van [naam 4] ;
- de conclusie van antwoord met producties A tot en met G van Maximus en [naam 5] ;
- de akte overlegging productie 9 van de notarissen;
- de akte overlegging producties 3 tot en met 6 van [naam 4] ;
- het tussenvonnis van 8 mei 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
2.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
“mr. [naam 2] , werkzaam ten kantore van Just Notarissen, gevestigd te [adres], althans onder de notaris van genoemd kantoor door wie het notarieel transport wordt verleden, op hetgeen zij/hij onder zich heeft en/of mocht verkrijgen van [naam 4] , bestaande uit haar aandeel in de verkoopopbrengst van de aan haar en verzoeker in gezamenlijke eigendom toebehorende woning aan de [adres] die gerealiseerd wordt na aflossing van de aan deze woning verbonden hypothecaire geldlening aan (…), meer in het bijzonder op het aandeel van [naam 4] in het saldo van de kwaliteitsrekening van de notarissen van Just Notarissen betreffende het aan haar toekomende aandeel in de genoemde verkoopopbrengst van de woning aan de [adres] voor een bedrag met inbegrip van rente en kosten groot € 459.930,= (zegge:…).”.
“veroordeelt de vrouw tot betaling van een bedrag van € 289.304,30 te voldoen aan de man binnen vier maanden na de dag van betekening van deze beschikking aan haar”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
kanopheffen op vordering van de beslagene. [naam 4] heeft echter geen procedure bij de voorzieningenrechter gestart tot opheffing van het beslag. Het conservatoir beslag is daarom in stand gebleven, ook als zou worden vastgesteld dat het beslagexploot niet is overbetekend. Voor zover [naam 4] bedoeld heeft in de vrijwaringsprocedure opheffing van het beslag te vragen gaat de rechtbank aan dat verzoek voorbij, nu dat een geschil tussen [naam 1] en [naam 4] betreft en [naam 1] geen partij is in de vrijwaringsprocedure.
haar belangen in dit dossier te behartigen”. Daarnaast was het de notarissen bekend, althans hadden zij ermee bekend kunnen zijn, dat [naam 5] niet de deurwaarder is die het conservatoir derdenbeslag heeft gelegd. Daar hadden zij alert op moeten zijn toen zij kennis namen van de brief; van een derde-beslagene mag worden verwacht dat hij de nodige voorzichtigheid in acht neemt bij het uitbetalen van beslagen gelden. Kortom, de notarissen hadden er zich van bewust moeten zijn dat [naam 5] optrad als incassogemachtigde/ belangenbehartiger. Deze rol is naar zijn aard partijdig.