ECLI:NL:RBDHA:2024:14006
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afghaanse bewaker valt niet onder de speciale voorziening voor overbrenging naar Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Afghaanse bewaker, tegen de afwijzing van zijn aanvraag om overbrenging naar Nederland. De aanvraag werd door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen op 1 maart 2023, en het bezwaar daartegen werd op 4 september 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden.
Eiser heeft gewerkt voor de Nederlandse missie in Afghanistan en stelt dat hij in aanmerking komt voor overbrenging, omdat hij in een voor het publiek zichtbare functie heeft gewerkt. De minister heeft echter geoordeeld dat eiser niet valt onder de groepen die in de Kamerbrief van 11 oktober 2021 zijn genoemd, en dat hij zich pas op 18 februari 2023 bij Defensie heeft gemeld. Eiser betoogt dat andere ASG-bewakers wel zijn overgebracht en dat er sprake is van ongerechtvaardigd onderscheid.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet binnen de speciale voorziening valt, omdat hij niet voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld in het beleid voor overbrenging van Afghanen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat zijn situatie vergelijkbaar is met die van andere ASG-bewakers die wel zijn overgebracht. De rechtbank wijst erop dat de minister niet verplicht is om meer of ander handelen te verrichten dan wat in het beleid is vastgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, in aanwezigheid van griffier mr. D.C. van Genderen, en is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2024.