ECLI:NL:RBDHA:2024:13998

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 september 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
C/09/671341/KG RK 24-1215
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens procedurele beslissing over fysieke aanwezigheid van partijen

Op 2 september 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een groep van 16 verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. W.B.O. van Soest, tegen rechter mr. S.J. Hoekstra-van Vliet. De verzoekers waren van mening dat de rechter vooringenomen was omdat deze had besloten dat zij niet fysiek aanwezig mochten zijn bij de mondelinge behandeling van hun zaak. De wrakingskamer oordeelde dat een beslissing over de (fysieke) aanwezigheid van een partij op een mondelinge behandeling een procedurele beslissing is en dat deze beslissing op zichzelf geen grond voor wraking kan vormen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om te concluderen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter en dat het wrakingsverzoek, voor zover gebaseerd op de procedurele beslissing, niet toewijsbaar was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2024/61
zaak- /rekestnummer: C/09/671341 / KG RK 24-1215
Beslissing van 2 september 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op de verzoeken van

1.[verzoeker 1] ,

2.
[verzoeker 2] ,
3.
[verzoeker 3] ,
4.
[verzoeker 4] ,
5.
[verzoeker 5]
6.
[verzoeker 6] ,
7.
[verzoeker 7] ,
8.
[verzoeker 8] ,
9.
[verzoeker 9] ,
10.
[verzoeker 10] ,
11.
[verzoeker 11] ,
12.
[verzoeker 12] ,
13.
[verzoeker 13] ,
14.
[verzoeker 14] ,
15.
[verzoeker 15] ,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat van de verzoekers: mr. W.B.O. van Soest,
strekkende tot de wraking van
mr. S.J. Hoekstra-van Vliet,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
De advocaat van verzoekers heeft op 21 augustus 2024 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend.
1.2.
De wrakingskamer heeft de beschikking over de correspondentie in de hoofdzaak tussen de advocaat van verzoekers en de rechtbank, team Handel.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/09/668735 / KG ZA 24-584 tussen verzoekers en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid).
2.2.
Het wrakingsverzoek luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Voor de andere heren, hieronder treft u een lijst, wraak ik uw Rechtbank. In andere zaken heeft een eisende partij wel eens ingestemd met een videoverbinding om een zaak alsnog spoedig behandeld te krijgen. In dat geval geeft de eisende partij zijn recht op aanwezigheid op. In casu willen de andere eisers gewoonweg aanwezig zijn. Zij doen geen afstand van dat recht.
Wanneer het om de aanwezigheid gaat, draait u steeds in argumenten om dit niet te willen realiseren. Eerst zijn het veiligheidsrisico’s, welke evident afwezig zijn. U heeft hier geen enkele kritische blik op, terwijl u weet dat er vele processen (o.a. Marengo en Iris) in Nederland zijn geweest waar evenveel of zelfs meer personen met een crimineel of justitieel verleden aanwezig waren.
Anderzijds zou er geen draagvlak zijn voor mijn argumentatie, want het betreft een civiele zaak, geen strafproces. Een nadere uitleg wat daarin dan het verschil is ten aanzien van de aanwezigheid en afwezigheid van een eiser is mij niet helder en u geeft, na meermaals om toelichting te hebben gevraagd, daar ook geen antwoord op. Ook het recht op aanwezigheid als bedoeld in art. 6 EVRM negeert u. U weigert structureel uw beslissing uit te leggen. U wilt gewoon niet in gesprek hierover.
Kennelijk vindt u dat u ongemotiveerd een beslissing kunt nemen, althans ontoereikend gemotiveerd.
Dat u op vele verzoeken van mij inhoudelijk niet wenst in te gaan, geeft mij voorts ook niet het gevoel dat u mij nog serieus neemt als procespartij, ook een reden waarom u wordt gewraakt.
Voorts heeft u niets ondernomen of laten blijken dat u de ongelijke behandeling gelijk tracht te trekken. De Staat mag namelijk wel in persoon aanwezig zijn, maar de andere eisers niet. Ook heb ik u het probleem voorgehouden van de videoverbinding die niet voor alle overige eisers kunnen worden gerealiseerd. Daar zit een overduidelijke onmogelijkheid in. U plant dan vrolijk door naar 3 september 2024, maar die datum is niet haalbaar. Ik heb u uitgelegd dat elke PI slechts één tot twee
ruimtes kent waar gedetineerden achter een scherm mogen verschijnen en die ruimte is klein. Ook daar gaat u niet op in, u wilt gewoon niet luisteren naar mij. Ik beproef dat ook nogmaals weinig respect naar mij toe als procespartij.
Dan moet elke PI heeft evenveel videoverbindingen beschikbaar heeft, terwijl bekend is vanuit het strafproces dat zich aan de lopende band problemen voordoen met een gebrek aan beschikbaarheid van de videoverbinding of de videoverbinding zelf die vaak niet functioneert. En ook al zou u in een wonderbaarlijk geval alle overige eisers voor een videoverbinding kunnen krijgen, dan behandelt u hen alsnog ongelijk met de Staat nu zij van u wel in persoon aanwezig mogen zijn. Zij nemen vaak ook meerdere mensen mee naar een zitting, hetgeen u allemaal toestaat.
U laat blijken dat u mijn woorden niet voor waar aanneemt, dus bevreemdt het mij en eisers nogal dat u nog niet zelf heeft uitgezocht of een videoverbinding voor alle overige eisers wel mogelijk is. Kennelijk heerst de gedachte bij u dat dit wel kan, ik kan u zeggen dat u dan van een koude kermis thuis komt, maar zoals al is gebleken, u luistert niet naar mij. U lijkt niet-ontvankelijk voor mijn woorden.
Elke eiser heeft het recht om te spreken, u blokkeert dit.
Ik concludeer dan ook dat u hun recht op een eerlijk proces niet waarborgt. U komt minstens niet onpartijdig en onafhankelijk voo mede gelet op uw houding en uw inhoudelijke antwoorden, althans voornamelijk het uitblijven daarvan op cruciale onderdelen omtrent de aanwezigheid c.q. afwezigheid van deze eisers ter zitting. Ik wraak u dan ook namens de navolgende eisers:
(…)
(…) Ook meld ik alvast ten behoeve van de wrakingskamer dat alle 16 eisers aanwezig willen zijn bij het door hen gedane wrakingsverzoek.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Naar de wrakingskamer begrijpt zijn verzoekers van mening dat de rechter vooringenomen is, omdat zij heeft besloten dat verzoekers niet fysiek aanwezig mogen zijn bij de mondelinge behandeling van de hoofdzaak en de rechter daarmee het recht van verzoekers op een eerlijk proces niet waarborgt. Mede gelet op het uitblijven van een inhoudelijke reactie hierover komt de rechter de advocaat van verzoekers minstens niet onpartijdig en onafhankelijk voor.
3.3.
Een beslissing omtrent de (fysieke) aanwezigheid van een partij op een mondelinge behandeling is een procedurele beslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Alleen als de motivering van die (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden begrepen dan als blijk van vooringenomenheid, kan dat tot een ander oordeel leiden. Dat hiervan sprake is, is echter niet gebleken. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek, voor zover het is gebaseerd op de (tussen)beslissing, niet toewijsbaar is.
3.4.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• verzoekers p/a hun advocaat mr. Van Soest;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en E.E. Schotte, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.