6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van het slachtoffer, een vriendin die hij al meer dan acht jaar kende en die hem onderdak, eten en kleding bood. De verdachte verkeerde daarbij onder invloed van cocaïne, cannabis en alcohol. Hij heeft het slachtoffer ’s nachts in haar bed in de slaapkamer in het gezicht geslagen. De verdachte heeft een mes getoond en onder andere tegen haar gezegd dat hij haar dood zou maken en haar gezicht zou verminken. Door deze feiten te plegen in de slaapkamer van het slachtoffer, terwijl zij in bed lag, heeft de verdachte een onveilige en bedreigende leefomgeving geschapen in haar eigen woning, de plek waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Daarbij heeft de verdachte het slachtoffer angst aangejaagd en een inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
Het strafblad van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 19 februari 2024. De verdachte is in de afgelopen vijf jaren eerder veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een Pro Justitia-rapportage over de verdachte van psycholoog L. de Geus van 5 december 2023. De psycholoog concludeert dat bij de verdachte sprake is van een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Daarbij is sprake van stoornissen in het gebruik van alcohol, cannabis en cocaïne. Volgens de psycholoog is duidelijk dat sprake is van een uiterst zorgelijke situatie bij een kwetsbaar persoon met verschillende forensische risico’s en forse risicovolle probleemgebieden. Er is sprake van een hoog risico in algemene zin op herhaling van gewelddadig gedrag zonder behandeling en toezicht. De psycholoog is van mening dat het vanuit zorgoogpunt noodzakelijk is dat de verdachte behandeling en toezicht krijgt om te voorkomen dat hij recidiveert. Een stevige juridische maatregel is nodig om de verdachte te behandelen. Volgens de psycholoog kan dit enkel plaatsvinden binnen een langdurig behandel- en resocialisatietraject, waarbij aandacht is voor het beperken van forensische risico's op korte en lange termijn.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een Pro Justitia-rapportage over de verdachte van psychiater B.E.A. van der Hoorn en arts in opleiding tot psychiater S.A. Cordromp van
6 december 2023. De psychiaters concluderen dat bij de verdachte sprake is van een ongespecificeerde of andere schizofrene of psychotische stoornis, waarbij differentiaal diagnostisch gedacht kan worden aan schizofrenie of een schizofreniespectrumstoornis. Ook is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, waarbij ook narcistische trekken worden opgemerkt. Daarnaast is sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en cannabis en een matig ernstige stoornis in het gebruik van alcohol. In algemene zin schatten de psychiaters het risico op recidive van delictgedrag als verhoogd in. Verder zijn de psychiaters uit zorgoogpunt van mening dat de verdachte behandeling en toezicht nodig heeft. Volgens de psychiaters zou een steviger forensisch kader nodig zijn om een integraal forensisch, langdurig, zorgtraject uit te voeren.
Op 12 mei 2024 heeft psychiater Van der Hoorn aanvullend gerapporteerd. Hij merkt op dat hij met ‘een steviger forensisch behandelkader’ doelt op steviger dan in het kader van vrijwilligheid, bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf of een zorgmachtiging. Om het behandeltraject uit te kunnen voeren is een steviger kader, zoals een Tbs-maatregel, beter passend. Volgens de psychiater is een dergelijke behandeling te realiseren in het kader van de Tbs-maatregel met voorwaarden als de verdachte inmiddels opnieuw stabieler is geraakt, de psychotische symptomen verminderd zijn en daarmee ook zijn kwetsbare persoonlijkheid minder op de voorgrond staat, en het middelengebruik al langere tijd is gestopt. In dat geval zou te overwegen zijn opnieuw met de verdachte te overleggen of hij bereid is zich te committeren aan bovenstaand intensief behandeltraject, aldus de psychiater.
De rechtbank heeft tot slot kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 2 februari 2024. Uit de rapportage volgt dat de reclassering een zorgmachtiging ontoereikend acht en een voorwaardelijk kader te kwetsbaar, aangezien de verdachte zich in zijn voorgeschiedenis meermaals heeft onttrokken aan behandeling. Ook een strenger kader, zoals de Tbs-maatregel met voorwaarden, acht de reclassering niet haalbaar, aangezien de ontvankelijkheid voor behandeling en begeleiding te beperkt is om het een kans van slagen te geven. Tevens is de verwachting dat de verdachte moeite zal hebben om zich te committeren aan de reeks voorwaarden die de Tbs-maatregel met voorwaarden met zich brengt. Volgens de reclassering zal een Tbs-maatregel met dwangverpleging bij de verdachte voor meer zekerheid voor de geïndiceerde langdurige intensieve behandeling en begeleiding binnen een zeer strak en duidelijk kader kunnen zorgen en kan sneller worden ingegrepen wanneer de verdachte zich onttrekt aan de behandeling.
De reclassering adviseert, ondanks het negatieve advies over een Tbs-maatregel met voorwaarden, de volgende voorwaarden:
- geen strafbaar feit plegen;
- meewerken aan reclasseringstoezicht;
- opname in een zorginstelling;
- meewerken aan een time-out;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- ambulante behandeling;
- middelenverbod en meewerken aan middelencontrole;
- dagbesteding;
- meehelpen aan schuldhulpverlening/beschermingsbewind;
- niet naar het buitenland (reisverbod).
De rechtbank sluit zich aan bij de conclusie van de psycholoog en psychiaters dat de verdachte verschillende (psychische) stoornissen heeft. Zij hebben zich echter – mede gelet op de ontkennende proceshouding van de verdachte – niet kunnen uitlaten over de invloed van die stoornissen op de bewezen verklaarde feiten en in het verlengde daarvan geen advies kunnen uitbrengen over de mate van toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank is van oordeel dat de combinatie van de bij de verdachte vastgestelde ongespecificeerde of andere schizofrenie of psychische stoornis en de stoornis in het gebruik van cocaïne op enigerlei wijze van invloed is geweest op de bewezen verklaarde feiten. De verdachte heeft zelf verklaard dat hij in de maanden voorafgaand aan 19 augustus 2023 basecoke gebruikte in aanvulling op olanzapine (een anti-psychoticum) en dat dit gebruik hem in die maanden juist in toenemende mate paranoïde maakte naar het slachtoffer toe. Tegelijkertijd blijkt uit de verklaringen van de verdachte dat hij goed wist dat die combinatie hem paranoïde maakte en daar dan toch mee doorging. Het is de rechtbank niet gebleken dat het gebruik van basecoke in aanloop naar 19 augustus 2023 is verworden tot een dwanghandeling. Dit alles brengt de rechtbank tot de slotsom dat de bewezen verklaarde feiten in het geheel aan de verdachte kunnen worden toegerekend (
culpa in causa).
Straf
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie van vier maanden passend en geboden. De rechtbank zal deze straf dan ook aan de verdachte opleggen.
Tbs-maatregel
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de Tbs-maatregel is voldaan. Het onder 3 bewezen verklaarde feit, bedreiging, is een zogeheten Tbs-feit (artikel 37a, eerste lid, onder 2°, Sr), tijdens het begaan van het feit bestond bij de verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en de veiligheid van anderen eist oplegging van de maatregel. Immers, de kans is zeer groot dat de verdachte zonder behandeling terugvalt in gevaarlijk delictgedrag. Eerder opgelegde voorwaarden heeft de verdachte niet nageleefd en aan behandeling heeft de verdachte zich eerder onttrokken. De rechtbank volgt de deskundigen dan ook in hun advies dat er een steviger kader nodig is om de noodzakelijke behandeling mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat de verdachte zich niet onttrekt aan die behandeling.
De rechtbank zal dan ook de Tbs-maatregel aan de verdachte opleggen. De vraag is vervolgens of die maatregel moet worden opgelegd met voorwaarden of met dwangverpleging.
De rechtbank gaat niet mee in de eis van de officier van justitie om de Tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen. Zij acht hiervoor doorslaggevend wat psychiater Van der Hoorn heeft opgeschreven. De psychiater meent dat behandeling binnen het kader van de Tbs-maatregel met voorwaarden is te realiseren als de verdachte bereid is zich te committeren. De verdachte heeft zich zowel bij de reclassering als ter terechtzitting bereid verklaard om de door de reclassering geformuleerde voorwaarden na te leven. De verdachte heeft toegelicht dat hij zich onder meer vanwege de motivatie om aan zichzelf te werken en het inzicht in de risico’s van zijn cocaïnegebruik gaat houden aan de voorwaarden. De rechtbank heeft in het gesprek met de verdachte de indruk gekregen dat hij inmiddels wat stabieler is geraakt en dat de psychotische symptomen zijn verminderd. Dit alles maakt dat de rechtbank de Tbs-maatregel met voorwaarden zal opleggen.
De rechtbank stelt vast dat het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op het feit dat sprake is van een hoog algemeen recidiverisico, ziet de rechtbank aanleiding om conform artikel 38, zesde lid, Sr te bevelen dat de Tbs-maatregel met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Voorwaardelijk verzoek verdediging
De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging om de zaak te heropenen en aan te houden voor het aanvragen van een indicatiestelling af, nu daartoe de noodzaak niet is gebleken.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Ter beveiliging van het slachtoffer en ter voorkoming van strafbare feiten, zal de rechtbank ook aan de verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr opleggen, in de vorm van een contactverbod met aangeefster [naam 1] en een locatieverbod voor een gebied van honderd meter rondom haar woning. De maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. Hierbij zal de rechtbank bevelen dat voor iedere keer dat de verdachte de maatregel overtreedt, een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken, met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank ziet aanleiding te bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend jegens [naam 1] zal gedragen.