ECLI:NL:RBDHA:2024:13919
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake inzage in politiegegevens en de rol van de advocaat
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2024, in de zaak met nummer SGR 23/4990, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een verzoek ingediend op basis van de Wet politiegegevens (Wpg) om inzage in zijn persoonsgegevens die door de politie zijn verwerkt. Verweerder, de korpschef van de Politie, had dit verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar eiser was het niet eens met de voorwaarden waaronder hij inzage mocht krijgen, namelijk dat hij zich alleen mocht laten bijstaan door een advocaat. Eiser betwistte ook dat hij geen inzage had gekregen in bepaalde registraties, waaronder die van een (poging tot) inbraak in zijn eigen woning.
De rechtbank oordeelde dat de voorwaarde dat eiser zich alleen door een advocaat mag laten bijstaan, in overeenstemming is met de Wpg. De rechtbank benadrukte dat de wet specifiek het begrip 'advocaat' hanteert en niet 'gemachtigde', wat betekent dat alleen een advocaat de belangen van de cliënt kan behartigen. De rechtbank vond dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom inzage in bepaalde gegevens was geweigerd en dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand was gekomen. Daarom vernietigde de rechtbank het besluit van verweerder en droeg hem op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de mogelijkheid van inzage in het onderzoeksdossier Bamboe moest worden onderzocht.
De rechtbank besloot dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moest vergoeden en dat eiser recht had op een vergoeding van zijn proceskosten, die in totaal € 1.750,- bedroegen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.