Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, bestaande uit een eiser en eiseres met minderjarige kinderen, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist, ondanks dat de aanvraag op 5 september 2023 was ingediend en de beslistermijn op 4 maart 2024 verstreken was. Eisers hebben de minister op 5 maart 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en het beroep is op 12 april 2024 ingediend, wat tijdig is. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van acht weken opgelegd waarbinnen de minister een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 437,50 en het griffierecht van € 187. De uitspraak is gedaan op 30 augustus 2024 door rechter M.L. Weerkamp en is openbaar gemaakt.