Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 6 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn vrouw in het kader van nareis. Aangezien de minister van Asiel en Migratie niet tijdig een besluit heeft genomen op deze aanvraag, hebben eisers op 3 mei 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, maar deze heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat zij voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist op de aanvraag, en dat het beroep tijdig is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minister aan eisers € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen moet betalen, omdat de volledige termijn van artikel 4:17 van de Awb is verstreken. Tot slot is de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 437,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.