ECLI:NL:RBDHA:2024:13888
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.S. Frickus, had een asielaanvraag ingediend die op 8 mei 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Tijdens de zitting op 29 augustus 2024 zijn zowel eiseres als haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder, vertegenwoordigd door mr. P.M.W. Jans, wel aanwezig was. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 14 augustus 2024 met onbekende bestemming is vertrokken en sindsdien geen contact meer heeft gehad met haar gemachtigde. Dit leidde tot de vraag of eiseres nog procesbelang had bij haar beroep. De rechtbank heeft zich gebaseerd op vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren, er in beginsel van uit wordt gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de bescherming die aanvankelijk was aangevraagd.
Aangezien eiseres geen contact meer onderhoudt met haar gemachtigde en met onbekende bestemming is vertrokken, concludeert de rechtbank dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.