In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 5 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, die Somalische nationaliteit claimt, heeft op 20 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Deze aanvraag werd op 25 oktober 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 11 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de verweerder.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag onvoldoende gemotiveerd is. Eiser heeft verklaard dat hij en zijn familie bedreigd worden door een clan in Somalië, naar aanleiding van een gewelddadig voorval waarbij zijn broer is omgekomen. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris niet adequaat is ingegaan op de verklaringen van eiser en onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de geloofwaardigheid van zijn verhaal in twijfel wordt getrokken. De rechtbank benadrukt dat een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling moet plaatsvinden, waarbij alle relevante omstandigheden in samenhang worden beoordeeld.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die op € 1.750 worden vastgesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en integrale beoordeling van asielverzoeken, vooral in situaties waarin de aanvrager wordt bedreigd door clanstructuren in zijn thuisland.