ECLI:NL:RBDHA:2024:13511

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.14361, NL24.14364
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over terugkeerbesluit en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van eiser tegen een terugkeerbesluit dat aan hem is opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Het terugkeerbesluit, dat op 28 maart 2024 is genomen, is gericht op het vertrek van eiser naar Venezuela, met een vertrektermijn van vier weken. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit op grond van de wet niet nodig was. Eiser, geboren in 1996 en van Venezolaanse nationaliteit, heeft de Europese Unie op 27 juni 2022 ingereisd met een Schengenvisum, maar heeft de geldigheid daarvan overschreden. Eiser heeft aangevoerd dat hij aan de vertrekplicht heeft voldaan door zelfstandig naar Venezuela te vertrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de vertrektermijn heeft overschreden, maar dat hij binnen de gestelde termijn de EU heeft verlaten. De rechtbank oordeelt dat eiser nog procesbelang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit, omdat dit in de toekomst kan leiden tot een inreisverbod. De rechtbank concludeert dat het terugkeerbesluit terecht is opgelegd en dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen connexiteit meer is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.14361 (beroep) en NL24.14364 (voorlopige voorziening).

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser en verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. L. Leenders),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen het aan hem opgelegde terugkeerbesluit (hierna: het bestreden besluit). Ook wordt uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening dat eiser heeft ingediend.
1.1
Met het bestreden besluit van 28 maart 2024 heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd, gericht op vertrek naar Venezuela en met een vertrektermijn van vier weken.
1.2
Eiser heeft tegen dit bestreden besluit beroep (NL24.14361) ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening (NL24.14364) te treffen.

Beoordeling door de rechtbank

Geen zitting
2. De rechtbank houdt in dit beroep geen zitting, omdat dat op grond van de wet [1] in deze zaak niet nodig is.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1996 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Verweerder heeft aan eiser een terugkeerbesluit [2] opgelegd, omdat eiser geen rechtmatig verblijf heeft sinds hij de vrije termijn van zijn Schengenvisum heeft overschreden. Vast staat namelijk dat eiser op 27 juni 2022 de Europese Unie is ingereisd met een Schengenvisum, geldig voor 90 dagen, en dat eiser ten tijde van het gehoor en het opleggen van het terugkeerbesluit op 28 maart 2024 nog steeds hier verbleef.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Eiser voert in beroep aan dat hij gehoor heeft gegeven aan het bestreden besluit en zelfstandig is vertrokken naar zijn land van herkomst, Venezuela.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Vast staat dat eiser de vrije termijn na afloop van zijn Schengenvisum (ruimschoots) heeft overschreden en dat eiser binnen de aan hem gestelde vertrektermijn van vier weken de Europese Unie heeft verlaten. Door te voldoen aan de vertrekplicht is het terugkeerbesluit van 28 maart 2024 uitgewerkt. De rechtbank beoordeelt eerst of eiser nog procesbelang heeft bij de behandeling van zijn beroep.
6. Uit vaste rechtspraak [3] van de hoogste bestuursrechter volgt dat het procesbelang bij een uitspraak op een beroep tegen een terugkeerbesluit gelegen kan zijn in de mogelijkheid dat het terugkeerbesluit in de toekomst ook ten grondslag zal worden gelegd aan een inreisverbod. Om deze reden heeft eiser belang bij een oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit.
7. In de zelfstandige terugkeer van eiser naar zijn land van herkomst vindt de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat het terugkeerbesluit niet juist is en daarom onterecht is opgelegd. Eiser heeft geen andere beroepsgronden aangevoerd. Voor zover eiser in het gehoor bij de vreemdelingenpolitie en in de gronden bij het verzoek om een voorlopige voorziening heeft aangevoerd dat hij in afwachting is van een beslissing over een verblijfsvergunning in Portugal, is dit niet met stukken onderbouwd.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepsgronden slagen niet. De rechtbank twijfelt daar niet over. Het beroep is kennelijk ongegrond en het opgelegde terugkeerbesluit blijft in stand.
9. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit [4] .
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden op:
Informatie over verzet
Als u het niet eens bent met de uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de
rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U
moet dit verzetschrift bij deze rechtbank indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet de datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw
verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.
.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Op grond van artikel 62a, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Zie o.a. de recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1178.
4.Op grond van artikel 8:81 en 8:83, derde lid, van de Awb.