ECLI:NL:RBDHA:2024:13510

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.13497, NL24.13498
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over terugkeerbesluit en verzoek om voorlopige voorziening van Venezolaanse eiseres

In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van een Venezolaanse eiseres tegen een terugkeerbesluit dat haar is opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Het terugkeerbesluit, dat op 26 maart 2024 is genomen, verplichtte de eiseres om binnen vier weken naar Venezuela te vertrekken. De eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres op 13 februari 2023 de Europese Unie is ingereisd met een Schengenvisum, maar dat zij de geldigheid van dit visum heeft overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres, door te voldoen aan de vertrekplicht, het terugkeerbesluit heeft uitgewerkt. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiseres procesbelang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit, omdat dit in de toekomst kan leiden tot een inreisverbod. De rechtbank heeft echter geen aanleiding gevonden om aan te nemen dat het terugkeerbesluit onterecht is opgelegd, aangezien de eiseres geen andere beroepsgronden heeft aangevoerd. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen connexiteit meer was. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.13497 (beroep) en NL24.13498 (voorlopige voorziening).

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres en verzoekster (hierna: eiseres)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. L. Leenders),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het aan haar opgelegde terugkeerbesluit (hierna: het bestreden besluit). Ook wordt uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres.
1.1
Met het bestreden besluit van 26 maart 2024 heeft verweerder aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd, gericht op vertrek naar Venezuela en met een vertrektermijn van vier weken.
1.2
Eiseres heeft tegen dit bestreden besluit beroep (NL24.13497) ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiseres de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening (NL24.13498) te treffen.
1.3
Omdat partijen, nadat zij waren gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, niet binnen de gestelde termijn hebben aangegeven dat zij gebruik willen maken van dit recht, heeft de rechtbank op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek vervolgens gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 2003 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Verweerder heeft aan eiseres een terugkeerbesluit [1] opgelegd, omdat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft sinds zij de vrije termijn van haar Schengenvisum heeft overschreden. Vast staat namelijk dat eiseres op 13 februari 2023 de Europese Unie is ingereisd met een Schengenvisum, geldig voor 90 dagen, en dat eiseres ten tijde van het gehoor en het opleggen van het terugkeerbesluit op 26 maart 2024 nog steeds hier verbleef.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres voert in beroep aan dat ze gehoor heeft gegeven aan het bestreden besluit en zelfstandig is vertrokken naar haar land van herkomst, Venezuela.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Vaststaat dat eiseres de vrije termijn na afloop van haar Schengenvisum (ruimschoots) heeft overschreden en dat eiseres binnen de aan haar gestelde vertrektermijn van vier weken de Europese Unie heeft verlaten. Door te voldoen aan de vertrekplicht is het terugkeerbesluit van 26 maart 2024 uitgewerkt. De rechtbank beoordeelt eerst of eiseres procesbelang heeft bij de behandeling van haar beroep.
5. Uit vaste rechtspraak [2] van de hoogste bestuursrechter volgt dat het procesbelang bij een uitspraak op het beroep tegen een terugkeerbesluit gelegen kan zijn in de mogelijkheid dat het terugkeerbesluit in de toekomst ook ten grondslag zal worden gelegd aan een inreisverbod. Om deze reden heeft eiseres belang bij een oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit.
6. In de zelfstandige terugkeer van eiseres naar haar land van herkomst vindt de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat het terugkeerbesluit niet juist is en daarom onterecht is opgelegd. Eiseres heeft geen andere beroepsgronden aangevoerd. Voor zover eiseres in het gehoor bij de vreemdelingenpolitie en in de gronden bij het verzoek om een voorlopige voorziening heeft aangevoerd dat zij in afwachting is van een beslissing over een verblijfsvergunning in Portugal, is dit niet met stukken onderbouwd.

Conclusie en gevolgen

7. De beroepsgronden slagen niet. Het beroep is ongegrond en het opgelegde terugkeerbesluit blijft in stand.
8. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit [3] .
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De datum van verzending van de uitspraak ziet u hierboven.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening is geen hoger beroep of verzet mogelijk.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 62a, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Zie o.a. de recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1178.
3.Op grond van artikel 8:81 en 8:83, derde lid, van de Awb.