Op 16 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die stelt minderjarig te zijn, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) van 26 juli 2024, waarin is besloten hem over te plaatsen naar een opvanglocatie voor meerderjarigen. Verzoeker verzoekt de voorzieningenrechter om gedurende de beroepsprocedure als minderjarige te worden aangemerkt en te worden overgeplaatst naar een opvanglocatie voor minderjarigen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening de reikwijdte van het verzoek te buiten gaat en dat dit door de rechtbank in de hoofdzaak moet worden beantwoord. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker en het COa af en komt tot de conclusie dat het belang van verzoeker zwaarder weegt. Hij heeft een spoedeisend belang bij een snelle beslissing, aangezien hij momenteel in een opvanglocatie voor meerderjarigen verblijft. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, waardoor verzoeker teruggeplaatst moet worden naar een opvanglocatie voor minderjarigen, waar hij de behandeling van zijn beroepschrift mag afwachten. Tevens wordt het COa veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-.