Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiserV-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de beoordeling. Dit besluit is gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt dat de eerste EU-lidstaat waar een asielzoeker zich meldt verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft op 14 januari 2024 in Kroatië om internationale bescherming verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederland op 5 april 2024 een verzoek tot terugname aan Kroatië heeft gestuurd, dat op 26 april 2024 door Kroatië is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat hij negatieve ervaringen heeft gehad in Kroatië, waaronder mishandeling door autoriteiten, en dat de situatie voor asielzoekers in Kroatië problematisch is, zoals blijkt uit rapporten van Dokters van de Wereld en Human Rights Watch.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken heeft bevestigd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is op Kroatië. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn overdracht naar Kroatië zou leiden tot een schending van zijn rechten onder het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en de minister in het gelijk gesteld.