ECLI:NL:RBDHA:2024:13231
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag mvv voor nareis
In deze zaak heeft eiser op 6 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft vastgesteld dat de minister geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft het verzoek van eiser om vrijstelling van griffierecht definitief toegewezen, gezien zijn financiële situatie. Eiser had zijn aanvraag op 22 juli 2022 ingediend, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn was verlengd met drie maanden, maar de minister heeft niet tijdig beslist, waardoor de rechtbank het beroep gegrond verklaarde.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft recht op € 1.442 aan verbeurde bestuurlijke dwangsommen en de proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan op 19 augustus 2024 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt.