ECLI:NL:RBDHA:2024:13228
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vrijstelling griffierecht en gegrondverklaring beroep inzake mvv-aanvraag nareis
In deze zaak heeft eiser op 21 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn gezinsleden. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft vastgesteld dat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, geen verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft het verzoek van eiser om vrijstelling van griffierecht definitief toegewezen, gezien zijn financiële situatie. Eiser had zijn aanvraag op 7 juni 2023 ingediend, en verweerder had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn was verlengd, maar uiteindelijk was de termijn verstreken zonder dat er een besluit was genomen. Eiser heeft verweerder op 11 januari 2024 in gebreke gesteld, waarna het beroep tijdig is ingediend.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder binnen een termijn van acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien verweerder niet tijdig beslist, verbeurt hij een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500. Tevens heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen aan eiser moet betalen, en hem veroordeeld in de proceskosten van € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 augustus 2024.