Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
the Commercial Court of Zaporizhzhia Regionin Oekraïne (hierna: de Zaporizja rechtbank), is de Russische Federatie (onder meer) veroordeeld om aan Slavutich een schadevergoeding te betalen van 439.243.988,76 UAH (Oekraïense Hryvnia, ten tijde van het vonnis gelijk aan $ 15.152.772--) in verband met een onrechtmatige inbreuk op Slavutichs eigendomsrechten met betrekking tot de percelen. De Zaporizja rechtbank oordeelde daartoe in het kort dat de Russische Federatie de eigendomsrechten van Slavutich op de percelen heeft geschonden omdat zij geen toegang (meer) heeft tot haar eigendommen, wat ertoe leidt dat Slavutich niet over de percelen kan beschikken of deze kan gebruiken en evenmin kan overdragen.
legal opiniongegeven over de kans van slagen in Oekraïne van een vordering van Slavutich tegen (onder meer) Gazprom die ertoe strekt dat Gazprom hoofdelijk aansprakelijk wordt geacht voor de schulden van de Russische Federatie aan Slavutich, waaronder de in het vonnis van 4 mei 2023 toegekende schadevergoeding.
legal opiniongegeven.
expert reportuitgebracht. Kuzmin heeft zijn opinie gegeven over de mogelijkheid van omgekeerde doorbraak van aansprakelijkheid in het Russische recht (
the reverse piercing of the corporate veil).
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
legal opinionvan Otradnova is uitgebreid uiteengezet welke stappen Slavutich op basis van het Oekraïense procesrecht heeft ondernomen om de hoofdzaak in Oekraïne aanhangig te maken. Uit die, in zoverre niet door Gazprom bestreden,
legal opinionvolgt – kort gezegd – dat Slavutich naar Oekraïens recht rechtsgeldig binnen zes weken na het beslag een procedure is gestart tegen (onder meer) Gazprom. Dat Slavutich op 22 mei 2024 een vordering heeft ingesteld tegen Gazprom, bevestigt de Zaporizja rechtbank ook in haar beslissing van 27 mei 2024. Op 4 juli 2024 zou zelfs in die zaak een voorbereidende hoorzitting plaatsvinden. Uit dit alles volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat de hoofdzaak binnen de daartoe gestelde termijn aanhangig is gemaakt. Dat uit de beslissing van 27 mei 2024 van de Zaporizja rechtbank volgt dat nadere handelingen moeten worden verricht zoals het verzenden van een Russische vertaling van het vonnis van 4 mei 2023 van de Zaporizja rechtbank aan de Russische Federatie en (onder meer) Gazprom, leidt niet tot de conclusie dat de zaak om die reden niet aanhangig is.
de factoonteigening van eigendommen van Oekraïense particulieren en bedrijven, waaronder de percelen van Slavutich. Dit alles heeft Gazprom onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat de voorzieningenrechter hiervan uitgaat. Het onrechtmatig handelen op basis waarvan de Russische Federatie aansprakelijk is gesteld is, gelet op het voorgaande, niet gebaseerd op de militaire activiteiten, maar op de daarop volgende maatregelen en handelingen die door of in opdracht van de Russische Federatie zijn ingevoerd respectievelijk verricht en hebben geleid tot een
de factoonteigening van de percelen van Slavutich. Hetzelfde onrechtmatig handelen wordt, zoals Slavutich aanvoert, ook ten grondslag gelegd aan de vordering die tegen Gazprom is ingesteld. Kortom, naar voorlopig oordeel is de uitsluitingsgrond waar Gazprom zich op beroept niet van toepassing.
"[The aforementioned treaty is] implemented on the territory of Ukraine in full, with the exception of the territories where hostilities are (were) conducted or temporarily occupied by the Russian Federation, on which it is impossible to fully guarantee the Ukrainian Party's fulfillment of its obligations under [this treaty] as a result of the armed aggression of the Russian Federation against Ukraine, as well as the introduction of martial law on the territory of Ukraine until the complete cessation of encroachment on the sovereignty, territorial integrity and inviolability of the borders of Ukraine.”.
legal opinionvan 8 mei 2024, waar Slavutich zich op beroept, is dat het waarschijnlijk is dat de vordering van Slavutich tegen Gazprom wordt toegewezen omdat Gazprom naar Oekraïens recht kan worden vereenzelvigd met de Russische Federatie. Die conclusie is gebaseerd op stellingen van Slavutich in de concept procesinleiding en, meer in het bijzonder, de daarin genoemde uitspraak van het Oekraïense Hooggerechtshof te Kiev van 20 juli 2022 [3] , waarin – kort samengevat – is geoordeeld dat een rechtspersoon onder omstandigheden met een staat kan worden vereenzelvigd in die zin dat verhaal kan worden genomen op vermogensbestanddelen van die rechtspersoon ter voldoening van een schuld van die staat. [4]
alter ego-procedure alleen kans van slagen zou hebben, indien deze zou gaan over de executie van vermogensbestanddelen in Oekraïne, maar dat die situatie zich niet voordoet omdat Gazprom daar geen vermogen heeft. De voorzieningenrechter volgt Gazprom hierin niet. Weliswaar is in de hiervoor aangehaalde overweging van het Oekraïens Hooggerechtshof te lezen dat het in die zaak ging om vermogensbestanddelen in Oekraïne, maar uit die overweging volgt niet dat naar Oekraiëns recht anders geoordeeld moet worden als het gaat om vermogensbestanddelen buiten Oekraïne. Het andersluidende betoog van Gazprom faalt dan ook.
expert reportvan Kuzmin, waarin Kuzmin het volgende concludeert: “Summarizing the above, I am of the opinion that there is no legal basis to apply the reverse piercing of the corporate veil under Russian law and the several judgments mentioned above with respect to the chain of offshore companies are of an extraordinary nature and did not cause subsequent similar practice with respect to the Russian companies.”. Ook om die reden is in de visie van Gazprom sprake van een summierlijk ondeugdelijke vordering.
expert reportvan Kuzmin, waarin de door Slavutich genoemde voorbeelden niet zijn behandeld. Alleen al om die reden is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat naar Russisch recht de door Slavutich gepretendeerde vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt en daarom summierlijk ondeugdelijk is in de zin van artikel 705 lid 2 Rv. Daar komt nog bij dat geenszins vaststaat dat naar Oekraïens internationaal privaatrecht het recht van de Russische Federatie van toepassing zal worden verklaard op de vordering van Slavutich op Gazprom. Of dat zo is kan gelet op het vorenstaande in het midden worden gelaten.
kanweigeren, maar – zoals Slavutich terecht opmerkt – daartoe niet verplicht is.