ECLI:NL:RBDHA:2024:13151
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Heilbron, had beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene een bestuursorgaan schriftelijk in gebreke moet stellen voordat hij beroep kan instellen. In dit geval was de ingebrekestelling van de eiser te vroeg ingediend, omdat de beslistermijn op basis van het besluit WBV 2023/3 met negen maanden was verlengd. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 16 februari 2024, waarin is geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn geldig was.
Aangezien de asielaanvraag van eiser onder de WBV 2023/3 valt, was de minister van Asiel en Migratie niet in gebreke, en kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank heeft de beslissing op 25 juli 2024 openbaar gemaakt, en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.