ECLI:NL:RBDHA:2024:13094
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig indienen van beroep
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. Zeven, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat er niet tijdig op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel is beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiseres heeft haar asielaanvraag op 2 november 2023 ingediend, en volgens het besluit WBV 2023/3, dat op 27 januari 2023 in werking is getreden, zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden verlengd. Eiseres betwistte de geldigheid van deze verlenging en stelde dat zij verweerder niet prematuur in gebreke had gesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de beslistermijn in haar geval inderdaad was verlengd, waardoor de ingebrekestelling van 3 mei 2024 te vroeg was ingediend. Hierdoor voldeed eiseres niet aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaarde het beroep dan ook niet-ontvankelijk.