In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen de minister van Asiel en Migratie, die volgens eiser niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn heeft overschreden en dat eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 187,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de betrokken partijen geïnformeerd over hun mogelijkheden om in beroep te gaan tegen deze uitspraak.