ECLI:NL:RBDHA:2024:13012
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens gebrek aan geloofwaardigheid van de vrees voor vervolging
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de vrees van de eiser voor vervolging door zijn ooms, de Massob en de Nigeriaanse autoriteiten niet aannemelijk is. De eiser, geboren in 1982, heeft in 2020 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelt problemen te ondervinden vanwege een koningschapskwestie binnen zijn familie en conflicten met de Massob, een beweging die streeft naar een onafhankelijke staat Biafra. De rechtbank concludeert dat de problemen met zijn ooms geloofwaardig zijn, maar dat er geen reden is om aan te nemen dat hij bij terugkeer naar Nigeria daadwerkelijk te vrezen heeft voor hen. De rechtbank wijst erop dat de eiser geen concrete aanwijzingen heeft gepresenteerd die zijn vrees voor vervolging onderbouwen. Daarnaast acht de rechtbank de verklaringen van de eiser over problemen met de Massob en de Nigeriaanse politie ongeloofwaardig, omdat hij geen objectieve documenten heeft overgelegd die zijn beweringen ondersteunen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie terecht is, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. T. Boesman, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Feijtel, griffier.