ECLI:NL:RBDHA:2024:12837

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
24.19846
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en afwijzing van de asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Turkse nationaliteit, op 7 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 11 juni 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 15 juli 2024 de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft eiser op 17 juli 2024 verzocht om binnen twee weken te reageren op het besluit, maar eiser heeft geen reactie gegeven.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist en dat eiser een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd. De minister heeft pas na het instellen van het beroep een besluit genomen, waardoor eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 437,50.

De rechtbank heeft het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen het besluit van 15 juli 2024 is ongegrond verklaard, omdat eiser geen inhoudelijke gronden heeft ingediend tegen dit besluit. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19846

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Turkse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,de minister

Procesverloop

Eiser heeft op 7 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 11 juni 2022.
Bij besluit van 15 juli 2024 heeft de minister de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft bij bericht van 17 juli 2024 eiser verzocht binnen twee weken de rechtbank te informeren of de beslissing aanleiding is om het beroep in te trekken. Eiser heeft desgevraagd geen reactie gegeven op het alsnog genomen besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Op 15 juli 2024 heeft de minister alsnog een besluit genomen op de
aanvraag van eiser. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding om conform artikel
8:55d, van de Awb te bepalen dat de minister alsnog een besluit op het verzoek dient
te nemen. Het beroep is daarom, voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van
een besluit, niet-ontvankelijk. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ook betrekking
op het alsnog genomen besluit. Dit volgt uit artikel 6:20, derde lid van de Awb. Eiser heeft
geen inhoudelijke gronden ingediend tegen het alsnog genomen besluit. Het beroep is
daarom, voor zover gericht tegen het besluit van 23 april 2024, ongegrond.
3. Eiser krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat de minister niet tijdig op de asielaanvraag van eiser heeft beslist, dat eiser vervolgens een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd en dat de minister pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. De minister moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-
ontvankelijk;
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 15 juli 2024, ongegrond;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.