ECLI:NL:RBDHA:2024:12761
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot leeftijdsregistratie
In deze zaak heeft verzoeker, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie over de wijziging van zijn leeftijdsregistratie in de asielprocedure. Verzoeker heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om dit besluit te schorsen en hem te behandelen als minderjarige. Daarnaast heeft hij beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) om hem over te plaatsen naar een opvanglocatie voor volwassenen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen zitting nodig is om op het verzoek te beslissen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de IND op 31 januari 2024 een kennisgeving van gewijzigde identiteitsgegevens heeft gestuurd, waartegen verzoeker bezwaar heeft gemaakt. De minister heeft in zijn verweerschrift gesteld dat verzoeker met zijn huidige procedure niet kan bereiken wat hij beoogt, omdat het besluit van 4 maart 2024 in rechte vaststaat. De voorzieningenrechter heeft deze stelling niet gevolgd en geoordeeld dat de bezwaarschriften van verzoeker betrekking hebben op één rechtsmiddel van bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens de vraag beoordeeld of er sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Hij heeft geconcludeerd dat het verzoek kennelijk ongegrond is, omdat het verzoeker niet is gebleken dat de leeftijdsbepaling van de IND rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan op 8 augustus 2024 en is openbaar gemaakt.