ECLI:NL:RBDHA:2024:12749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
AWB - 24 _ 4610
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake rijgeschiktheid na intrekking voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2024, wordt het verzoek van verzoeker om een proceskostenveroordeling beoordeeld. Verzoeker, die in het verleden te maken heeft gehad met rijongeschiktheid door meerdere epileptische aanvallen en een schorsing van zijn rijbewijs na een aanhouding wegens rijden onder invloed van cannabis, heeft zijn verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken van de psychiater en het laboratorium, wat heeft geleid tot een gebrek aan laboratoriumuitslagen. Verweerder heeft op basis van nieuwe feiten en omstandigheden besloten dat verzoeker rijgeschikt is voor bepaalde categorieën voertuigen, maar niet voor groep 2. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat verzoeker pas op een laat moment laboratoriumuitslagen heeft ingediend. Het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt afgewezen, omdat er geen aanleiding is om verweerder in de kosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/4610
uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 augustus 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde mr. G.A.S. Maduro),
tegen
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn verzoek om een voorlopige voorziening.
1.1.
Verweerder heeft bij brief van 14 juni 2024 gereageerd op dit verzoek.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, derde lid, en artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen.
3.1.
Bij besluit van 20 september 2022 heeft verweerder verzoeker, na een aanhouding wegens rijden onder invloed van cannabis/THC, wegens een vermoeden van rijongeschiktheid een onderzoek naar drugsgebruik opgelegd. Tot de uitslag van het onderzoek wordt het rijbewijs van verzoeker geschorst.
Bij besluit van 6 oktober 2022 is verzoeker daarnaast meegedeeld dat hij (medisch) niet rijgeschikt wordt geacht voor voertuigen in de categorieën A, B, BE en T (groep 1). Dit vanwege meerdere epileptische aanvallen in het verleden, waarbij de laatste sporadische aanval korter dan zes maanden geleden heeft plaatsgevonden. Voor de categorieën C, CE, D en DE (groep 2) wordt hij evenmin geschikt geacht. Dit vanwege meerdere epileptische aanvallen in het verleden, waarbij hij anti-epileptische medicatie gebruikt.
Bij besluit van 26 september 2023 is het bezwaar van verzoeker tegen het besluit van
7 augustus 2023, waarbij zijn rijbewijs ongeldig is verklaard, ongegrond verklaard. Dit omdat hij niet rijgeschikt is geacht, er was sprake van drugsmisbruik en dit is gestopt sinds 22 juli 2022. Bij uitspraak van deze rechtbank is het beroep van verzoeker daartegen ongegrond verklaard. [1]
3.2.
Verzoeker heeft op 8 november 2023 aanvraag ter verkrijging van een Verklaring van geschiktheid voor de categorieën A, B, BE, C, CE, D, DE en T ingediend.
Verweerder heeft verzoeker voor onderzoek verwezen naar een psychiater (alcohol- en drugsmisbruik), een arbo-arts (arts keuringsverslag CDE) en een neuroloog. Alle artsen hebben gerapporteerd.
3.3.
In het rapport van de psychiater van 8 februari 2024 van het onderzoek op
19 en 20 december 2023 is vermeld dat geen advies kan worden gegeven. Ondanks herhaald rappelleren heeft de psychiater meer dan drie weken na het onderzoek geen uitslagen van het laboratorium (drugs) onderzoek ontvangen. De conceptrapportage is aan verzoeker gezonden ter inzage, correctie en blokkering. Verzoeker heeft niet gereageerd.
3.4.
Verzoeker heeft in verband met zijn verzoek om een voorlopige voorziening op
11 juni 2024 resultaten van een laboratoriumonderzoek op 20 januari 2024 ingezonden.
Verweerder heeft daarop met het besluit van 12 juni 2024 meegedeeld dat verzoeker rijgeschikt wordt geacht voor de categorieën groep 1. Hij wordt niet rijgeschikt geacht voor de categorieën groep 2.
Verzoeker heeft het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken.
4. De voorzieningenrechter moet beoordelen of verweerder geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Verweerder heeft bij brief van 14 juni 2024 met als bijlage een e-mailbericht van 12 juni 2024 van het secretariaat Rijbewijsbelang. Daarin is vermeld dat verzoeker zijn afspraak bij de psychiater op 20 december 2023 heeft gehad en dat hij binnen vijf werkdagen nadat hij de labaanvraag had ontvangen op 19 december 2023 al naar het laboratorium had moeten gaan. Bij navraag bij het laboratorium bleek dat verzoeker niet was verschenen op de afspraak op 17 januari 2024. Verzoeker heeft niet gereageerd op de reminder mail om door te geven waar en wanneer hij naar het laboratorium was gegaan. Daarom is het onderzoek afgerond zonder uitslagen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van tegemoetkomen. Het besluit van 12 juni 2024 is genomen naar aanleiding van nieuwe feiten of omstandigheden.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat uit de door verweerder ingediende informatie kan worden afgeleid dat verzoeker in een te laat stadium naar het laboratorium is gegaan en verder niet heeft gereageerd. Hij heeft evenmin gereageerd op het concept-rapport van de psychiater, waaruit ook blijkt dat er geen laboratoriumuitslagen voorhanden waren. Het rapport is daarna op 8 februari 2024 uitgebracht. Deze gang van zaken is het gevolg van het niet (adequaat) reageren door verzoeker.
Dat verzoeker nu door het besluit van 12 juni 2024 uiteindelijk gedeeltelijk krijgt wat hij wil, betekent niet dat sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Verzoeker heeft eerst op 11 juni 2024 laboratoriumuitslagen ingezonden in de onderhavige procedure en daarmee is, zoals verweerder heeft gezegd, sprake van een wijziging in de besluitvorming wegens nieuwe feiten of veranderde omstandigheden.
5. Het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2024.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open

Voetnoten

1.Uitpsraak van deze rechtbank van 22 mei 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:9078)