ECLI:NL:RBDHA:2024:9078
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs door CBR wegens drugsmisbruik en beoordeling van recidiefvrije periode
Op 22 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het CBR, dat zijn rijbewijs ongeldig had verklaard vanwege drugsmisbruik. Het CBR had eerder, op 26 september 2023, het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard, en dit besluit was gebaseerd op twee onderzoeken die in januari en juni 2023 waren uitgevoerd. Beide onderzoeken concludeerden dat eiser niet geschikt was om te rijden vanwege drugsmisbruik.
De rechtbank beoordeelde of het besluit van het CBR op goede gronden was genomen. Volgens de Regeling eisen geschiktheid 2000 moet er een periode van één jaar verstrijken na het stoppen met drugsmisbruik voordat iemand een herkeuring kan aanvragen. Eiser had in dit geval niet aangetoond dat hij deze periode had doorlopen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die eiser aanvoerde, zoals onduidelijkheid over de regelgeving en de noodzaak van een rijbewijs voor zijn werk, niet voldoende uitzonderlijk waren om af te wijken van de regelgeving.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde dat het CBR het rijbewijs terecht ongeldig had verklaard. Eiser kan tegen deze uitspraak in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met mr. D. Biever als rechter en mr. E.J.C. Korbee als griffier.