Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 augustus 2024 in de zaak tussen
), uit Den Haag en Amstelveen,
Vogelwacht Delft en omstreken (eiseres 2), uit Delft,
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder
Faunabeheereenheid Zuid-Holland(de Faunabeheereenheid),
Inleiding
P. Elfferich.
Waarover gaat deze zaak?
Beoordeling door de rechtbank
- een door gedeputeerde staten verleende ontheffing (artikel 3.3, lid 1);
- een in een provinciale verordening opgenomen vrijstelling (artikel 3.3, lid 2);
- een door de minister verleende ontheffing of vrijstelling (artikel 3.3, lid 3).
- De populatie grauwe ganzen nam in zes jaar tijd met 25% toe, de schade met 350%.
- De populatie Canadese ganzen nam in zes jaar tijd nauwelijks toe, de schade met 700%.
pagina 51) dat ganzen verspreid door de hele provincie schade aan gras(zoden), graszaad, granen en overige gewassen veroorzaken. In de wintermaanden zijn er naast de standganzen ook nog trekganzen en de grote groepen ganzen leiden dan tot een hoog-intensieve graasdruk, met een grotere schade. De schade is extra groot wanneer in de maanden maart en april veel neerslag valt, omdat de bodem dan veel gevoeliger is voor verdichting door betreding van vogels. In het Faunabeheerplan is in tabel 6 een overzicht opgenomen van de schadecijfers van BIJ12-Faunazaken in de provincie Zuid-Holland, waarin een overzicht over de periode 2010 tot en met 2020 is opgenomen met per ganzensoort de getaxeerde schade, gespecificeerd naar (1) overige gewas, (2) najaarsgras, (3) voorjaarsgras en (4) zomergras. In de totaalbedragen is de laatste jaren bij de hier van belang zijnde ganzensoorten een stijgende lijn te zien. Deze lijn is ook te zien in de per ganzensoort opgenomen afbeeldingen met de schade per ganzensoort, gespecificeerd naar jaar en grassoort (afbeeldingen 43-47). Naast de cijfers die zien op de getaxeerde schade, is ook een tabel van BIJ12-Faunazaken opgenomen met de schadecijfers in kilogrammen droge stof (tabel 7). Ook die cijfers laten een stijgende lijn zien. Deze cijfers worden op zichzelf niet betwist.
Bij deze cijfers valt op dat de schade bij de Canadese gans aanmerkelijk lager uitvalt dan bij de andere ganzen. Bij deze cijfers past volgens verweerder echter de kanttekening dat de schade die Canadese ganzen veroorzaken minder goed in beeld is, omdat deze schade door het van kracht zijn van een landelijke vrijstelling niet wordt getaxeerd. Volgens verweerder is het echter aannemelijk dat een individuele Canadese gans, gelet op zijn gedrag en grootte, ten minste net zoveel schade veroorzaakt als een grauwe gans. Eiseres heeft dit standpunt niet gemotiveerd bestreden.
In het Faunabeheerplan is verder te zien dat de vier ganzensoorten waarover het hier gaat in vrijwel alle wildbeheereenheden voorkomen en dat het totaal aantal ganzen toeneemt. Met name de populaties grauwe ganzen en (in mindere mate) Canadese ganzen blijven groeien.
Voor de grauwe gans is aangesloten bij de getaxeerde schade in 2005 ten bedrage van (destijds) ruim € 56.000,-. Voor de brandgans is aangesloten bij de getaxeerde schade in 2009 ten bedrage van (destijds) € 52.000,-. Verweerder heeft echter niet toegelicht waarom de grens van 'belangrijke schade' hier is getrokken. Verweerder heeft niet inzichtelijk weten te maken waarom deze schade, afgezet ook tegen het aantal agrarische ondernemingen in de provincie, wordt beschouwd als schade van meer dan geringe omvang die het normale bedrijfsrisico overstijgt. De rechtbank betrekt hierbij dat verweerder in zijn verweerschrift heeft toegelicht dat voor een ondergrens van 'belangrijke schade' kan worden aangesloten bij een bedrag van € 250,- per schadegeval. Schades onder dit bedrag vallen volgens verweerder namelijk binnen het eigen risico van de onderneming die om schadevergoeding verzoekt. Niet in geschil is dat, gelet op het aantal relevante agrarische ondernemingen in de provincie, het hanteren van dit bedrag van € 250,- per onderneming tot een aanzienlijk hogere ondergrens voor ‘belangrijke schade’ zou leiden dan het totaalbedrag van (destijds) ruim € 56.000,- dan wel € 52.000,-, dat verweerder nu tot uitgangspunt heeft genomen. Waarom verweerder desondanks heeft vastgehouden aan dit lagere schadebedrag en de daarbij behorende streefstanden van 35.500 grauwe ganzen en 19.500 brandganzen, is de rechtbank niet duidelijk geworden.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de streefstanden uit het Faunabeheerplan volledig zijn gebaseerd op het bereiken van een aanvaardbare landbouwschade, waarbij is aangenomen dat bij het bereiken van de streefstanden ook het belang van de veiligheid van het luchtverkeer voldoende wordt beschermd.
De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het voorkomen van belangrijke schade aan gewassen noodzaakt tot het reduceren van de ganzenpopulaties tot de streefstanden zoals opgenomen in het Faunabeheerplan. Een enkele verwijzing naar de streefstand voor landbouw (omdat die stand volgens verweerder lager is dan die voor luchtvaart of flora en fauna en daarmee het meest ingrijpend) is daarom hoe dan ook onvoldoende.
Een zelfstandige beoordeling, waaruit blijkt bij welke populatieomvang het belang van de veiligheid van het luchtverkeer voldoende is gediend, ontbreekt in het Faunabeheerplan en het bestreden besluit. Dat de veiligheid van het luchtverkeer op zichzelf beschouwd noodzaakt tot het bereiken van de streefstanden uit het Faunabeheerplan, staat daarmee niet vast. Niet kan worden uitgesloten dat de veiligheid van het luchtverkeer reeds voldoende beschermd kan worden bij een hogere streefstand dan de streefstand die is gesteld ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen. Het is daarom niet duidelijk of de verleende ontheffing, die het mogelijk maakt om de streefstanden uit het Faunabepeerplan te bereiken, niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is. De rechtbank betrekt hierbij dat uit de gegevens die verweerder heeft overgelegd blijkt dat, hoewel de totale ganzenpopulatie de afgelopen jaren aanzienlijk is gegroeid, het aantal aanvaringen met ganzen op luchthaven Schiphol al sinds 2012 stabiel is en ongeveer 4 per jaar bedraagt, terwijl sinds 2012 op Rotterdam/The Hague Airport in totaal 2 aanvaringen met ganzen zijn geregistreerd. Hoewel de rechtbank verweerder kan volgen in het standpunt dat elke aanvaring tussen een vliegtuig en een gans er één teveel is, blijkt uit deze gegevens niet dat de met het bestreden besluit mogelijk gemaakte populatiereductie tot de streefstanden uit het Faunabeheerplan noodzakelijk is om het risico op aanvaringen tussen vliegtuigen en ganzen te verkleinen. Ook in zoverre berust het bestreden besluit niet op de vereiste nauwkeurige en treffende motivering.
31 december 2027. Eiseres 2 betoogt dat de ontheffing hiermee voor een te lange periode is verleend.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres 1 tot een bedrag van € 1.750,
- draagt verweerder op om aan zowel eiseres 1 als aan eiseres 2 het betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden.
mr. J. Schaaf, leden, in aanwezigheid van mr.J.A. Klein, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2024.