ECLI:NL:RBDHA:2024:12486
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering bevestiging optieverklaring Nederlanderschap op basis van openbare orde en veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van de burgemeester van Den Haag om de optieverklaring van eiser, die de Italiaanse nationaliteit heeft, te bevestigen. Eiser had op 14 november 2022 een optieverklaring ingediend om het Nederlanderschap te verkrijgen, maar deze werd geweigerd op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). De burgemeester stelde dat er ernstige vermoedens bestonden dat eiser gevaar opleverde voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk, mede gezien zijn eerdere veroordelingen in Italië en de late tenuitvoerlegging van zijn straf in Nederland.
Eiser heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat de late tenuitvoerlegging van zijn straf niet aan hem te wijten was en dat hij in redelijkheid niet had kunnen worden afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de burgemeester op goede gronden de optieverklaring had geweigerd. De rechtbank oordeelde dat de lange periode tussen de veroordelingen en de tenuitvoerlegging van de straf niet als een bijzondere omstandigheid kon worden aangemerkt die een afwijking van het beleid rechtvaardigde. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat de late tenuitvoerlegging te wijten was aan nalaten van de autoriteiten.
De rechtbank concludeerde dat de burgemeester terecht had geweigerd de optieverklaring te bevestigen en dat er geen strijd was met het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel of het verbod van willekeur. Eiser kreeg geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.