ECLI:NL:RBDHA:2024:12422
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiseres heeft haar asielaanvraag op 2 juli 2023 ingediend, en volgens de WBV 2023/3 zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden verlengd. Eiseres betwistte de geldigheid van deze verlenging en stelde dat de ingebrekestelling die zij op 3 januari 2024 had ingediend, te vroeg was. De rechtbank oordeelde dat de WBV 2023/3 van toepassing was op haar aanvraag en dat de beslistermijn tot 2 oktober 2024 was verlengd. Hierdoor was de ingebrekestelling niet tijdig en voldeed eiseres niet aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en bekendgemaakt op 16 juli 2024.