ECLI:NL:RBDHA:2024:12405
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat is ingesteld door eiser, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 10 oktober 2023 ingediend, en volgens de nieuwe regelgeving, WBV 2023/3, zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden verlengd. Eiser betwist dat de verlenging van de beslistermijn geldig is en stelt dat hij verweerder niet prematuur in gebreke heeft gesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiser, die op 16 april 2024 is ingediend, te vroeg was. Dit is gebaseerd op de constatering dat de beslistermijn in het geval van eiser is verlengd tot uiterlijk 10 januari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Hierdoor is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.