In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser had op 25 april 2023, met nadere preciseringen op 4 en 17 mei 2023, verzocht om openbaarmaking van documenten met betrekking tot contacten van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de aankoop van (Corona-gerelateerde) vaccins. De rechtbank had eerder, op 18 september 2023, geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit op het Woo-verzoek gegrond was en verweerder opgedragen om uiterlijk op 31 december 2023 te beslissen, met een dwangsombepaling van maximaal € 15.000,-.
Tijdens de beroepsprocedure heeft verweerder op 17 juni 2024 alsnog een besluit genomen, waarin werd meegedeeld dat de gevraagde informatie al openbaar was en beschikbaar op de website van VWS. Eiser was het niet eens met dit besluit en heeft zijn gronden nader aangevuld. De rechtbank oordeelt dat, nu verweerder tijdens de procedure alsnog een besluit heeft genomen, het belang van eiser bij een uitspraak over het niet tijdig beslissen is komen te vervallen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen is daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast heeft de rechtbank het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 17 juni 2024, naar verweerder verwezen ter behandeling als bezwaar. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, maar heeft verweerder wel opgedragen het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.