ECLI:NL:RBDHA:2024:12373

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
AWB - 24 _ 2489
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet tijdig beslissen op een Woo-verzoek met verwijzing naar bezwaarprocedure

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser had op 25 april 2023, met nadere preciseringen op 4 en 17 mei 2023, verzocht om openbaarmaking van documenten met betrekking tot contacten van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de aankoop van (Corona-gerelateerde) vaccins. De rechtbank had eerder, op 18 september 2023, geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit op het Woo-verzoek gegrond was en verweerder opgedragen om uiterlijk op 31 december 2023 te beslissen, met een dwangsombepaling van maximaal € 15.000,-.

Tijdens de beroepsprocedure heeft verweerder op 17 juni 2024 alsnog een besluit genomen, waarin werd meegedeeld dat de gevraagde informatie al openbaar was en beschikbaar op de website van VWS. Eiser was het niet eens met dit besluit en heeft zijn gronden nader aangevuld. De rechtbank oordeelt dat, nu verweerder tijdens de procedure alsnog een besluit heeft genomen, het belang van eiser bij een uitspraak over het niet tijdig beslissen is komen te vervallen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen is daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de rechtbank het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 17 juni 2024, naar verweerder verwezen ter behandeling als bezwaar. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, maar heeft verweerder wel opgedragen het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/2489

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), verweerder

(gemachtigde: mr. J.A. ter Schure).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek. [1]
1.1.
Verweerder heeft met het verweerschrift van 19 april 2024 gereageerd.
1.2.
Met het besluit van 17 juni 2024 heeft verweerder op het Woo-verzoek beslist.

Overwegingen

2. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Eiser heeft op 25 april 2023, nader gepreciseerd op 4 en 17 mei 2023, onder verwijzing naar document 1119530 van het thema Vaccinaties en Medicaties, verzocht om openbaarmaking van documenten. Het gaat - samengevat - om contacten van VWS met [bedrijfsnaam] over de aankoop van (Corona-gerelateerde) vaccins in het buitenland, niet enkel beperkt tot Duitsland en tot het contact waar dit document op ziet. Het gaat naast schriftelijke/digitale documenten ook om SMS en/of chatberichten. Het gaat om de periode 1 januari 2021 tot en met 1 juli 2022. [2]
2.2.
Bij uitspraak van deze rechtbank van 18 september 2023 is het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het Woo-verzoek gegrond verklaard, is het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en is verweerder opgedragen uiterlijk op 31 december 2023 te beslissen op het Woo-verzoek met een dwangsombepaling met een maximum van € 15.000,- (SGR 23/4273). Bij uitspraak van deze rechtbank van 30 november 2023 is het door opposant (eiser) tegen de uitspraak van
18 september 2023 gedane verzet ongegrond verklaard (SGR 23/4273V).
2.3.
Eiser heeft het onderhavige beroep niet tijdig beslissen op zijn Woo-verzoek ingediend op 28 maart 2024.
Verweerder heeft in zijn verweerschrift meegedeeld dat op het moment van het instellen van het onderhavige beroep sprake was van overschrijding van de beslistermijn.
2.4.
Met het (primaire) besluit van 17 juni 2024 [3] heeft verweerder eiser meegedeeld dat de door hem gevraagde informatie al openbaar is en terug te vinden is op ‘open.minvws.nl’. De plicht tot openbaarmaking op grond van de Woo heeft geen betrekking op informatie die reeds openbaar is. Voorts is aan eiser een persoonlijke link verstrekt, voor de relevante documenten voor zijn verzoek.
Eiser is het niet eens met dit besluit en heeft zijn gronden nader aangevuld.
Overwegingen
3.1.
Nu verweerder tijdens de beroepsprocedure alsnog een besluit heeft genomen op het Woo-verzoek, is het belang van eiser bij een uitspraak op het beroep niet tijdig beslissen komen te ontvallen. Het beroep niet tijdig beslissen is wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk.
3.2.
Aangezien het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking heeft op het alsnog genomen besluit van 17 juni 2024 (een primair besluit) en dat besluit niet geheel aan het beroep tegemoet komt, wordt dit beroep, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb, geacht mede een beroep tegen dit besluit in te houden. Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb dient tegen dat besluit eerst een bezwaarschrift te worden ingediend. Het door eiser ingestelde beroep wordt derhalve met toepassing van artikel 6:20, vierde lid, van de Awb naar het verweerder verwezen teneinde als bezwaarschrift te worden behandeld. [4] Nu het beroepschrift en de overige stukken reeds in bezit zijn van verweerder, zal de rechtbank dit niet opnieuw toezenden en volstaan met deze mededeling.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Verweerder dient wel aan het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank
  • verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op het Woo-verzoek van 25 april 2023 niet-ontvankelijk;
  • verwijst het beroep, voor zover dit is gericht tegen het besluit van 17 juni 2024, naar verweerder ter behandeling als bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 187,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Ingevolge de Wet open overheid (Woo)
2.Bij verweerder geregistreerd als Woo-verzoek 2023.076
3.Kenmerk 3843331-1067177-PDO
4.Uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (de Afdeling) van 18 oktober 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BO2903), r.o. 2.3.