ECLI:NL:RBDHA:2024:12312

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.16889
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaanse man, had op 21 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland, waarbij hij stelde dat hij vanwege zijn homoseksuele geaardheid in Gambia problemen had ondervonden. De rechtbank behandelde het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die de asielaanvraag op 16 april 2024 had afgewezen als ongegrond. Tijdens de zitting op 20 juni 2024 werd het asielrelaas van eiser besproken, waarin hij aangaf dat hij was aangevallen door buurtbewoners na een openbare uiting van affectie met zijn vriend. Eiser vreesde voor zijn leven bij een terugkeer naar Gambia, waar homoseksualiteit niet wordt geaccepteerd.

De rechtbank oordeelde dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat de homoseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig was. Eiser had onvoldoende inzicht gegeven in zijn gevoelens en ervaringen met betrekking tot zijn geaardheid en zijn relatie met zijn vriend. De rechtbank vond dat eiser niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk problemen had ondervonden vanwege zijn homoseksualiteit, en dat zijn verklaringen inconsistent en onlogisch waren. De rechtbank volgde de argumentatie van de minister en concludeerde dat het beroep ongegrond was. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.16889

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] ,

V-nummer: [V-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L.S. Hartog).

Inleiding

1. Bij besluit van 16 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
2. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
3. De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam 1] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit. Dit doet zij aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
6. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1994 en de Gambiaanse nationaliteit te hebben. Op 21 augustus 2022 heeft eiser in Nederland een asielaanvraag ingediend. Als redenen voor zijn asielaanvraag heeft eiser opgegeven dat hij homoseksueel is en dat hij hierdoor problemen heeft gekregen. Eiser is betrapt door buurtbewoners toen hij zijn vriend [naam 2] kuste, waarna hij is aangevallen en mishandeld. Eisers oom, bij wie hij destijds verbleef, heeft gezegd dat hij niet langer welkom was en heeft gedreigd eiser te vermoorden. Eiser is vervolgens gevlucht naar Senegal, maar ook daar was hij niet welkom bij een andere oom. Eiser is teruggekeerd naar het huis van zijn oom in Gambia om zijn spullen op te halen en is daarna via Senegal naar Europa vertrokken. Nadat eiser was gevlucht heeft hij vernomen dat er aangifte tegen hem is gedaan. Bij een eventuele terugkeer vreest eiser vermoord te worden.
Het bestreden besluit
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1) Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2) Homoseksuele geaardheid;
3) Problemen vanwege homoseksuele geaardheid.
8. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. [1] Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De homoseksuele geaardheid acht hij echter niet geloofwaardig. Eiser is er niet in geslaagd inzichtelijk te maken hoe hij erachter kwam dat hij op mannen valt en wat deze gevoelens met hem deden. Daarnaast heeft eiser summier verklaard over zijn relatie met [naam 2] en zijn gevoelens voor hem, terwijl eiser stelt vier jaar een relatie te hebben gehad met [naam 2]. Ook kan eiser weinig vertellen over LHBTI’ers in Gambia en kan hij mager verklaren over de situatie van LHBTI’ers in Nederland. De problemen vanwege eisers homoseksuele geaardheid zijn door verweerder ook niet geloofwaardig geacht. Eisers verklaringen over de betrapping door buurtbewoners zijn onlogisch, zijn verklaringen over zijn terugkeer naar het huis van zijn oom zijn ongerijmd en zijn verklaringen over de tegen hem gedane aangifte zijn niet eenduidig.
Standpunt eiser
9. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Volgens eiser heeft verweerder zijn homoseksuele geaardheid en de daaruit voor eiser voortkomende problemen ten onrechte ongeloofwaardig bevonden. Eiser erkent dat hij zijn gevoelens moeilijk kan verwoorden. Dit komt omdat hij niet van huis uit heeft meegekregen om zich te uiten over zijn (homoseksuele) gevoelens en persoonlijke belevingen. Tijdens het ontdekken van zijn seksuele gerichtheid was eiser erg angstig, omdat homoseksualiteit in zijn land van herkomst absoluut niet wordt getolereerd. Hij heeft geleerd om hier niet over te praten. In dat licht kan niet worden tegengeworpen dat zijn verklaringen oppervlakkig en algemeen van aard zijn. Daarbij komt dat hij in het begin niet kon plaatsen wat hem overkwam, omdat er seksuele handelingen tegen zijn wil in werden verricht. Pas op het moment dat eiser 14 à 15 jaar oud was kwam hij tot de realisatie dat homoseksualiteit in zijn land van herkomst strikt verboden is. Daarnaast wijst eiser erop dat hij tijdens het aanvullend gehoor in de veronderstelling was dat hem werd gevraagd negatieve eigenschappen van [naam 2] te moeten benoemen, terwijl hij dat niet kon. Gelet op de cultuur in Gambia kon eiser geen interesse tonen in de LHBTI-gemeenschap in Gambia en om die reden kan hij weinig vertellen over die gemeenschap. Verweerder werpt eiser ten onrechte tegen dat hij mager verklaart over de situatie van LHBTI’ers in Nederland en dat hij in Nederland nooit naar een bijeenkomst is geweest of zich ergens bij heeft aangesloten. Eiser gaat namelijk vaker naar [naam café] en is bevriend geraakt met gelijkgestemden en dat is voor hem geruststellend. De betrapping is verder iets dat eiser nooit voor ogen had. Het was midden in de nacht en donker. Daarnaast keerde hij terug naar Gambia om zijn paspoort te halen. De kans dat hij zou worden betrapt door zijn oom was heel klein, omdat zijn slaapkamer in een apart deel van het huis was. Verweerder heeft tot slot miskend dat de aangifte slechts zag op de seksuele geaardheid van eiser. De familie van [naam 2] hoopte dat [naam 2] met rust zou worden gelaten als eiser als boeman werd beschouwd door de politie.
Toetsingskader
10. Het toetsingskader in LHBTI-zaken wordt gevormd door Werkinstructie (WI) 2019/17 en rechtspraak van de Afdeling. [2] Bij het horen en beslissen moet verweerder rekening houden met het referentiekader [3] van de vreemdeling en moet verweerder in ieder geval de volgende thema’s betrekken:
  • Privéleven (waaronder familie, vrienden, (voorgaande) relaties) en omgeving;
  • Huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van LHBTI groepen;
  • Contact met LHBTI’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie;
  • Discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst.
11. Het zwaartepunt ligt bij het persoonlijke, authentieke verhaal dat een vreemdeling vertelt over en vanuit zijn eigen ervaringen. [4] Verweerder dient daarbij de verklaringen van een vreemdeling over de verschillende in WI 2019/17 genoemde thema’s in hun onderlinge samenhang én in het licht van de overige verklaringen en eventueel overgelegd bewijsmateriaal te bezien. [5] Als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een homoseksuele gerichtheid niet wordt geaccepteerd en misschien zelfs strafbaar is, mag van een vreemdeling worden verwacht dat hij inzicht kan geven in een denkproces over wat het betekent om anders te zijn dan de maatschappij of wet verlangt en hoe hij daar invulling aan geeft.
Homoseksuele geaardheid
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte en voldoende deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de homoseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig is. Daarbij heeft verweerder duidelijk aangegeven waarom bepaalde verklaringen van eiser niet aannemelijk of onvoldoende overtuigend zijn en wat er van eiser mocht worden verwacht en waarom. Hierbij heeft verweerder het referentiekader van eiser kenbaar betrokken. De rechtbank is verder met verweerder van oordeel dat uit eisers verklaringen tijdens het nader gehoor en het aanvullend gehoor niet blijkt dat hij het moeilijk vindt om over zijn geaardheid te praten en dat hij heeft geleerd om zijn gevoelens te onderdrukken. Deze stelling is door eiser ook niet nader geconcretiseerd. Verweerder heeft daarom ook van eiser mogen verwachten dat hij meer inzicht geeft in zijn persoonlijke beleving ten aanzien van zijn gestelde seksuele geaardheid. Daarnaast heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat van eiser verwacht had mogen worden dat hij meer inzicht zou kunnen verschaffen over zijn gevoelens en gedachtes over [naam 2]. Dit gelet op de omstandigheid dat eisers eerste gestelde homoseksuele relatie met [naam 2] was en deze relatie volgens eiser vier jaar heeft geduurd. De rechtbank volgt verder niet eisers stelling dat hij in de veronderstelling was dat hij alleen negatieve eigenschappen van [naam 2] moest benoemen. In het nader gehoor en het aanvullend gehoor is namelijk ook aan eiser gevraagd wat hij leuk vond aan [naam 2] en aan de relatie. [6] Eisers verklaringen over de LHBTI-situatie in Gambia heeft verweerder niet in positieve zin mee hoeven wegen, omdat deze verklaringen summier en algemeen zijn. De enkele niet onderbouwde stelling in beroep dat eiser vanwege de Gambiaanse cultuur geen interesse kon tonen in de lbhti-gemeenschap in Gambia kan daarom ook niet tot een ander oordeel leiden. Eisers stelling dat hij inmiddels vaker [naam café] bezoekt en dat hij bevriend is geraakt met gelijkgestemden leidt tot slot ook niet tot een ander oordeel. Dit laat namelijk onverlet dat eiser er niet in is geslaagd om meer over de LHBTI-gemeenschap in Nederland te kunnen verklaren, terwijl hij al langere tijd in Nederland is.
Problemen naar aanleiding van de homoseksuele gerichtheid.
13. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de gestelde problemen van eiser vanwege zijn homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig zijn. De stelling van eiser dat hij de betrapping nooit voor ogen had en het nacht was en donker op dat moment, laat onverlet dat verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat het onlogisch is dat eiser [naam 2] kust in het openbaar bij de deur van het huis van [naam 2], terwijl [naam 2]'s familie aanwezig is en eiser juist heeft verklaard dat hij continue voorzichtig en oplettend is vanwege de erbarmelijke omstandigheden van homoseksuelen in Gambia. Verweerder heeft daarnaast aan eiser kunnen tegenwerpen dat zijn verklaring over de terugkeer naar het huis van zijn oom ongerijmd is. In dit verband heeft verweerder kunnen overwegen dat niet gevolgd kan worden dat eiser eerst vlucht van Gambia naar Senegal, omdat zijn oom hem heeft bedreigd met de dood en een kapmes bij zich had, om vervolgens naar ditzelfde huis terug te keren voor spullen. Tot slot heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat de omstandigheid dat de autoriteiten uiteindelijk toch wel zouden weten dat [naam 2] homoseksueel is, het nog niet logisch maakt dat [naam 2] en zijn familie aangifte tegen eiser zouden doen. [naam 2] zou hier immers zelf door in de problemen kunnen komen. De enkele (veronder)stelling dat de familie van [naam 2] hoopte dat [naam 2] met rust zou worden gelaten als eiser als boeman zou worden gezien, leidt daarom niet tot een ander oordeel.

Conclusie en gevolgen

14. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 augustus 2024 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is de hoogste bestuursrechter van Nederland.
3.Opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst, etc.).
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2615.
5.Zie de uitspraak van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754.
6.Zie pagina 11 van het verslag nader gehoor en het verslag aanvullend gehoor.