Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
5. De rechtbank is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan niet onrechtmatig is geweest. Uit de motivering van de maatregel en uit de overige stukken in het dossier volgt dat eiser internationale bescherming geniet in Duitsland. Verder volgt uit het dossier dat de voor de terugkeer naar Duitsland noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn, dan wel binnen korte termijn voorhanden zullen zijn, zodat verweerder op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vw bevoegd was tot het opleggen van de maatregel. Hierbij wordt aangenomen dat het belang van de openbare orde de inbewaringstelling vordert. Dit rechtsvermoeden hoeft in beginsel niet aan de hand van persoonlijke feiten en omstandigheden te worden gemotiveerd. [1]