In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Turkse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Finland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser betwist deze beslissing en stelt dat de overdracht naar Finland in strijd is met zijn rechten, gezien zijn kwetsbare gezondheidssituatie.
De rechtbank overweegt dat de datum van de loopbrief, die op 24 november 2023 is gedateerd, als de datum van de asielaanvraag moet worden beschouwd. De rechtbank concludeert dat het terugnameverzoek tijdig is ingediend bij de Finse autoriteiten en dat Finland zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat de asiel- en opvangsystemen in Finland tekortschieten, waardoor zijn overdracht daar een risico op schending van zijn rechten zou opleveren.
Eiser heeft medische documenten overgelegd die een verhoogd risico op suïcidaliteit aangeven, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder niet onterecht heeft besloten geen advies aan te vragen bij het Bureau Medische Advisering (BMA). De rechtbank ziet echter aanleiding om het onderzoek te heropenen en geeft verweerder vier maanden de tijd om te onderzoeken of de overdracht naar Finland niet leidt tot aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen voor de gezondheid van eiser. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige afwegingen bij overdrachten van asielzoekers, vooral in het licht van hun medische situatie.