In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, een Oegandese vrouw, heeft op 8 december 2022 een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, na eerdere afwijzingen van haar asielaanvragen. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 5 juni 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigden aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van LGBT Asylum Support.
De rechtbank oordeelt dat de minister de afwijzing van de asielaanvraag niet voldoende heeft onderbouwd. Eiseres heeft haar lesbische geaardheid onderbouwd met verschillende verklaringen en documenten, maar de minister heeft deze niet als geloofwaardig beschouwd. De rechtbank stelt vast dat de minister niet heeft voldaan aan de verplichting om een integrale beoordeling te maken van alle ingebrachte stukken, inclusief de verklaringen van derden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij hij rekening moet houden met de uitspraak van de rechtbank.
De rechtbank concludeert dat de minister in zijn beoordeling niet voldoende heeft gekeken naar de context van de verklaringen van eiseres en de steun van derden. De rechtbank wijst erop dat de minister niet alleen de eigen verklaringen van eiseres moet wegen, maar ook de verklaringen van derden, en dat hij moet motiveren hoe deze in de besluitvorming zijn betrokken. De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1750,-.