ECLI:NL:RBDHA:2024:12229

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.26602
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekend verblijf van eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.K.E. van den Heuvel, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond had afgewezen. Tijdens de zitting op 31 juli 2024 is eiser echter niet verschenen, ondanks dat hij voorafgaand aan de zitting op de hoogte was gesteld. De minister was vertegenwoordigd door mr. M. van Duren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 11 juli 2024 is heengezonden uit strafrechtelijke detentie en sindsdien onbekend is waar hij verblijft. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven sinds 8 juli 2024 geen contact meer met hem te hebben gehad. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar eerdere rechtspraak, waarin is vastgesteld dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er van uit wordt gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming.

Gezien het feit dat eiser geen contact meer heeft met zijn gemachtigde en onbekend is waar hij verblijft, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.26602
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. M. van Duren).

ProcesverloopBij besluit van 22 juni 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 31 juli 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Bij bericht van 29 juli 2024 heeft verweerder de rechtbank meegedeeld dat eiser op 11 juli 2024 is heengezonden uit strafrechtelijke detentie en dat hij sindsdien niet bekend is in een opvanglocatie. De rechtbank heeft op dezelfde dag de gemachtigde van eiser verzocht aan te geven of hij nog recent contact heeft gehad met eiser en hij op de hoogte is van zijn verblijfplaats. De gemachtigde van eiser heeft bij bericht van 30 juli 2024 meegedeeld dat hij sinds 8 juli 2024 geen contact meer met eiser heeft gehad en het hem niet bekend is of eiser na zijn strafrechtelijke detentie opnieuw in bewaring is gesteld of zich heeft gemeld bij het COa. [1]
2. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling [2] , onder meer de uitspraak van 1 juli 2024 [3] , volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. Dit is alleen anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
3. Nu eiser sinds 11 juli 2024 is heengezonden uit strafrechtelijke detentie, hij sindsdien geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde en onbekend is waar hij verblijft, moet ervan uit worden gegaan dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming en op een beoordeling van zijn beroep. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en het proces-verbaal daarvan is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State